Anton Willem Marie Abbenbroek woonde in 's-Gravenhage en was op 9 december 1917 geboren als zoon van ambtenaar Teunis Johannes Abbenbroek (16 maart 1890, Goudswaard – 12 maart 1945, ’s-Gravenhage) en Johanna Pieternella Westhuis. Hij huwde na zijn terdoodveroordeling (tweede OD-proces) in de Utrechtse Wehrmachtsgefängnis met Anny Kientz. Met deze gebeurtenis hoopte Abbenbroek dat zijn kans op gratie groter zou worden. Als beroep was hij Gymnastiekleraar en diende in het leger als Cadet-vaandrig. Tijdens de bezetting was hij lid van het verzet en behoorde tot de inlichtingengroep van jhr. Joan Schimmelpenninck, die na de arrestaties van Johan Hendrik Westerveld op 3 april 1941 en Pierre Marie Robert Versteegh op 12 september 1941 de leiding van de Ordedienst overnam. Nadat Schimmelpenninck twee maanden later op zijn beurt was gearresteerd, leidden Gerard Dogger en Abbenbroek het Algemeen Hoofdkwartier Ordedienst (AHK-OD), totdat majoor Nicolaas Tibo in januari 1942 de leiding overnam. Zelf werd Abbenbroek in Den Haag ingerekend, nadat cadet-sergeant Willem Pasdeloup (10 juni 1917, Amsterdam) hem vanuit de gevangenis een bericht had gestuurd om op 6 maart 1942 naar de brug over de Mauritskade bij de Parkstraat te gaan. Pasdeloup was na zijn arrestatie voor de Duitsers gaan werken en zou op 11 januari 1943 in Amsterdam door het verzet worden geliquideerd. Abbenbroek zat tot december 1942 in het 'Oranjehotel'. Daarna kwam hij via Haaren en Utrecht in het concentratiekamp Amersfoort terecht. Samen met vijftien anderen werd hij op de Leusderheide doodgeschoten.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!