Woonde in Bussum, Meentweg 35. Zoon van bootwerker Pieter Dijkstra (14 september 1874 Schraard – 26 maart 1953 Harlingen) en Grietje Haarsma (22 juli 1875 Workum – 12 maart 1909 Harlingen). Op 13 februari 1922 gehuwd met Catharina Ficke (3 oktober 1898 Harlingen – 4 mei 1954 Bussum). Het paar had twee kinderen. Hij werkte aanvankelijk als timmerman bij de fa. Beyers in Bussum en werd daarna zelfstandig timmerman-aannemer. Lid verzet. Na de capitulatie werd de ex-militair lid van de verzetsgroep De Geuzen. Op 15 september 1941 hielden twee Nederlandse agenten hem aan wegens zijn anti-Duitse houding en het bezit van illegale lectuur. Via het politiebureau Amstelveenseweg in Amsterdam en het SD-bolwerk Euterpestraat kwam hij eerst in concentratiekamp Amersfoort (Block B II, nr. 194) en daarna in concentratiekamp Sachsenhausen in Oranienburg (Block 47, gevangennummer 41295) terecht. Uit briefjes blijkt dat Dijkstra in Amersfoort ruim twintig kilogram is afgevallen. Die briefjes werden bij zijn vrouw gebracht door een oud-collega van zijn vroegere baas, die civiel werkzaam was in Kamp Amersfoort. Eind april 1942 kreeg de door de Duitse autoriteiten opgeroepen zoon Bernard te horen dat zijn vader was overleden. Over de doodsoorzaak bestaan twee lezingen. De ene is dat hij als gevolg van dysenterie en 'Kreislaufschwäche' is overleden (1*). Volgens een document van het Rode Kruis werd hij daarentegen gefusilleerd. De Oorlogsgravenstichting houdt die zienswijze ook aan. Postuum is Dijkstra het Verzetsherdenkingskruis verleend.
(1*) Op de Sterbesurkunde wordt als doodsoorzaak melding gemaakt van 'Kreislaufschwäche'
Gecremeerd in concentratiekamp Sachsenhausen.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!