Woonde in Wittem. Zoon van kapper Matheus Hubertus Wauthlé (22 augustus 1894 Mechelen, gemeente Wittem - 6 juni 1952 Wittem) en modiste Adriana Petronella Mol (15 december 1893 Oudenbosch - 1979). Ongehuwd. Machinebankwerker (draaier). Rooms-Katholiek. Hij probeerde via België, Frankrijk en Zwitserland naar Engeland te ontkomen, maar werd bij de Zwitsers-Franse grens gepakt. Hiervoor werd hij bestraft met drie maanden detentie. Later werd hij in het kader van de Arbeidsinzet te werk gesteld, in ieder geval in Eupen. Uitlatingen die hij toen heeft gedaan moeten hem voor een Duitse rechter hebben gebracht. Van het strafproces is een document bewaard gebleven, dat erg lijkt op (een deel van) het vonnis. Het onderstaande berust dan ook op de inhoud van dat document. Zo had hij tegen een Duitse leerling gezegd dat Duitsland de oorlog niet meer kon winnen. Ook had hij laten weten dat het Duitse volk alleen de Engels-Amerikaanse 'terreuraanvallen' kon verdragen, omdat het zelf geen eigen vrije wil had. Een Nederlander, die drager van het Ridderkruis was, had hij toegevoegd dat hij zich in zijn vaderland niet meer kon vertonen, omdat men hem anders de hals zou afsnijden. Trouwens alle nationaalsocialisten, voegde hij eraan toe, zou de hals worden afgesneden. Vooral aan zijn aankondiging dat tegen een drager van het Ridderkruis terreur zou worden aangewend was reden om hem de doodstraf op te leggen. Op 27 november 1944 is het doodvonnis ten uitvoer gelegd. De naam van Wauthlé prijkt op het verzetsmonument op de Eyserlinde te Wittem.
Wauthlé heeft geen aanwijsbaar graf.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!