Roy werd op 2 maart 1921 geboren in Burketon Ontario als zoon van John Carter(Engels) en Agnes Beatrice Carter-Coates uit Burketon. Zij waren op 1 november getrouwd in Toronto (jaar onbekend). Zijn broers waren George R. (CAO), Robert C. (CAO) en Frederick J. Carter en zijn zusters waren Ethel A. en Isabel A. Carter.
Hij was leerkracht en lid van the Church of England. Zijn sporten waren ijshockey, honkbal, badminton en fysieke training.
Hij diende als Private van juli 1940 tot september 1940 bij the 2nd Midland Regiment of the Non-Permanent Active Militia of Canada. Hij nam daarna op 30 mei 1942 dienst bij the RCAF in Toronto en hij ging vervolgens op 1 september 1943 overzees naar het VK.
Carter is zondag 9 juli 1944 op het adres Diepenstraat 49 in Tilburg in de woning van verzetsstrijdster Jacoba Maria Pulkskens (26 mei 1884 Tilburg - 17 maart 1945 Ravensbrück, Dsl) geëxecuteerd door SS-Oberscharführer Karl Cremer, SS-Unterscharführer Michael Rothschopf en chauffeur/tolk Karl Friedrich Paul Schwanz. Dit trio is na de oorlog ter dood veroordeeld en in september 1946 opgehangen. Pulskens had zowel Carter als de Australiër Jack Stewart Nott en de Engelsman Ronald Arthur Walker onderdak in haar woning verschaft. Wegens ruimtegebrek moesten twee andere geallieerde piloten elders onderdak zoeken. Bij een straatcontrole in Moergestel viel dit duo in Duitse handen omdat ze geen Nederlands spraken. Doordat bij één van de pilotenbegeleiders een briefje met het adres van Tante Coba, zoals Pulskens bekend stond, werd gevonden kreeg zij ongewenst van de Gestapo. Coba is op de onheilsdag gearresteerd en overleed in een Duits concentratiekamp.
Carter werd waarschijnlijk na zijn executie samen gecremeerd met een ander RAF-bemannigslid en ander RAAF bemannigslid in het SS- Concentratiekamp in Vught. Hij wordt sindsdien vermist en daarom staat hij vermeld op the Runnymede Memorial in Engeland.
Pulskens had zowel Carter als de Australiër Jack Stewart Nott en de Engelsman Ronald Arthur Walker onderdak in haar woning verschaft. Wegens ruimtegebrek moesten twee andere geallieerde piloten elders onderdak zoeken. Bij een straatcontrole in Moergestel viel dit duo in Duitse handen omdat ze geen Nederlands spraken. Doordat bij één van de pilotenbegeleiders een briefje met het adres van Tante Coba, zoals Pulskens bekend stond, werd gevonden kreeg zij ongewenst van de Gestapo. Coba is op de onheilsdag gearresteerd en overleed in een Duits concentratiekamp.
De andere gesneuvelde RCAF-bemanningsleden en begraven op the Uden War Cemetery waren F/O Glenn A Blachford, leeftijd 27 jr. in graf 5-B-2, F/O Spencer W. Lough, leeftijd 29 jr. in graf 5-B-1 en F/O Innis L.F. Gould, leeftijd 19 jr. in graf 5-A-7. Het andere RAF-bemannigslid Sgt J. Kennedy overleefde de crash en hij werd daarna krijgsgevangene evenals het andere RCAF-bemannigslid Sgt D.H. Hattey. Het andere RCAF-bemannigslid Sgt. Masdin overleefde eveneens de crash en hij kon daarna onderduiken en hij werd op 22 juli 1944 gearresteerd als krijgsgevangene in Antwerpen België en hij overleefde de oorlog.
Hij ontving op 6 augustus 1943 The Air Navigator’s Badge en hij werd op 13 juni postuum onderscheiden met de vermelding van Mentioned in Dispatches.
Roy werd op 9 november 2009 geëerd met de herbenaming van the Crestview Park tot the Roy E. Carter Memorial Park in the township of Scugog in Port Perry Ontario. Hij wordt ook geëerd op een grote herdenkingsteen in Tilburg alwaar hij werd ontdekt en doodgeschoten door Duitse soldaten.
Hij diende bij the 431 Sqdn. Royal Canadian Air Force.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!