Woonde in Beetgumermolen. Langestraat. Zoon van Anne van der Plaats (4 augustus 1897 Beetgum) en Wikje IJtsma (4 oktober 1896 Ried). Ongehuwd. Student. Nederlands Hervormd. Hij werd medewerker van de LO en was volgens Het Grote Gebod een contact van de Leeuwarder KP. Bovendien stond hij in verbinding met de KP-Meppel. In de boerderij van de familie Van der Ploeg waren twee KP'ers ondergedoken, die eerst in Meppel opereerden, maar vervolgens naar veiliger oorden waren uitgeweken. Samen met Van der Plaats overvielen Gerrit van der Berg uit Meppel en Jan Tonnis Legger uit Arnhem in de nacht van 14 op 15 augustus 1943 Rients Wartena, het plaatselijk bureau van de Provinciale Voedselcommissaris. De overvallers hadden het gemunt op afschriften van Ausweizen en wilden zo verwarring zaaien over wie wel en wie niet een Ausweis mocht bezitten. Wartena, boer in Dyksterhuzen onder Beetgumermolen (nu: Bitgummole) had het hen wel erg gemakkelijk gemaakt. De kist met de dertienhonderd afschriften bevond zich in een kluis onder zijn bedstee met de sleutels er keurig naast. Het kistje werd in de tuin bij de boerderij begraven. De SD arresteerde Wartena trouwens een week later, omdat hij bij het bewaren van de afschriften nonchalant was geweest. Pas na zeven maanden kwam hij, onder meer na een verblijf in Kamp Vught, weer vrij. De overvallers werden niet gevonden. Op 20 oktober 1944 bracht Jacob van der Plaats om ongeveer half tien 's morgens koffie naar zijn vader, die met de knecht in het land aan het hekkelen was. Een op de fiets passerend opsporingspeloton van de Duitse Grenzschutz kreeg hem in het vizier en riep hem aan. Jacob reageerde daar om onduidelijke redenen niet op. Wellicht zette hij het op een lopen. Een Duitser schoot hem hierop neer. Hij werd in zijn bil en dijbeen geraakt en liep een slagaderlijke bloeding op. In zwaargewonde toestand is de grote forse jongeman overgebracht naar het voormalige Diaconessenziekenhuis in Leeuwarden, waar hij ondanks toegepaste bloedtransfusie en chirurgisch ingrijpen van dr. Straat nog dezelfde dag om ongeveer 13.00 uur bezweek aan het opgelopen letsel. Dokter Jan Bouma uit Beetgum had de eerste hulp verleend. Tot in het ziekenhuis was Jacob steeds bij kennis gebleven. Zijn naam staat vermeld op de glazen plaquette in het toenmalige gemeentehuis van Menaldumadeel in Menaam (vroeger: Menaldum). De tekst hierop luidt: 'Fallen yn 'e striid tsjin ûnrjocht en slavernij. Dat wy yn frede foar rjocht en frijdom weitsje'. (1*). Ook prijkt zijn naam op een muurschildering van het Christelijk Gymnasium Beyers Naudé in de Gymnasiumstraat in Leeuwarden.
(1*) De vertaling hiervan is: 'Gevallen in de strijd tegen onrecht en slaverij. Dat wij in vrede waken over recht en vrijheid.'
De familie kreeg het aanbod om Jacob te laten herbegraven op het Nationaal Ereveld van de Oorlogsgravenstichting in Loenen, maar dat werd volgens Bosma en Dijkstra door de familie verontwaardigd van de hand gewezen. 'Onze Jappie hoort hier in Beetgum'. Daarom bleef hij begraven op de Nederlands Hervormde Begraafplaats in Bitgum, rij 32, grafnummer 8.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!