Woonde in Waalwijk, Stationsstraat 39. Zoon van Johannes Spitters (28 maart 1885 Zevenbergen, N.B.) en Petronella Cornelia Elbers (27 mei 1882 Waalwijk). Ongehuwd. Boekhouder bij de leerfabriek Van Dooren de Greeff. Rooms-Katholiek. Lid verzet. Na zijn demobilisatie raakte hij al snel betrokken bij het illegale werk. Kees Spitters fungeerde als koerier bij de Ordedienst en hielp bij het vervoeren van wapens. Volgens het boek 'De Eerebegraafplaats te Bloemendaal' probeerde hij voormalige militairen en anderen over te halen deel te nemen aan een knokploeg in Waalwijk. Steeds droeg hij een vuurwapen bij zich. Ook trachtte hij, aldus Heere en Vernooij, Duitse militairen ertoe te brengen hun vuurwapen af te geven. Dat werd hem uiteindelijk noodlottig. Na zijn dood verscheen daarover in de gelijkgeschakelde Nederlandse pers het door de Duitsers opgestelde bericht: 'De 24-jarige Spitters nam in den herfst van 1943 het besluit om zich een wapen te verschaffen om zoo op politieke tegenstanders wraak te kunnen uitoefenen. In oktober 1943 ontmoette hij op straat in zijn geboortedorp een hem onbekenden Duitschen soldaat. Hij sprak hem aan en vroeg hem of hij niet een burgercostuum zou willen koopen. Tijdens de verdere besprekingen verklaarde Spitters den soldaat, dat hij hem ook zonder geld aan een costuum zou kunnen helpen, wanneer hij hem daarvoor een legerpistool met minstens 30 patronen gaf. Overeengekomen werd dat de soldaat den volgenden dag het wapen en de munitie zou meebrengen. Toen zij elkaar den volgenden dag ontmoetten, zeide het lid van de weermacht, dat hij het pistool niet bij zich had. Hij zou het echter 's nachts kunnen brengen wanneer de compagnie voor een oefening zou zijn uitgerukt. Bij deze gelegenheid zeide Spitters dat hij toch moest zien nog een tweede pistool en zooveel mogelijk munitie te kunnen bezorgen. Hiervoor zou hij (de militair, red.) een zomerjas krijgen. Bij een andere ontmoeting met den Duitschen soldaat, die zijn superieuren van het gebeurde in kennis had gesteld, werd Spitters gearresteerd. Tijdens een huiszoeking vond men daarop in de woning van Spitters in een kleine kast een kistje. Hierin bewaarde Spitters 25 pistoolpatronen. Den sleutel van de kast had hij voortdurend bij zich.' Over het tijdstip waarop hij is aangehouden bestaat geen eensgezindheid. In 'Een provinciestad in oorlogstijd. Waalwijk en omgeving 1939-1945' meldt Jack Didden dat Spitters begin januari 1944 is gearresteerd. Maar de site van het Erepeloton Waalsdorp, die overigens de tekst van het Dodenboek van het Oranjehotel heeft overgenomen, en de site WaalwijkWiki noemen 8 oktober 1943 als arrestatiedatum. Om informatie over zijn verzetscontacten aan de weet te komen is Spitters tijdens zijn gevangenschap zwaar mishandeld. Hij bleef echter zwijgen. Spitters heeft eerst in Kamp Amersfoort en van 1 april 1944 tot 20 mei 1944 in cel 605 in de Scheveningse gevangenis (Oranjehotel) gevangen gezeten. Het Obergericht veroordeelde hem op 30 maart 1944 tot de doodstraf, omdat hij munitie in bezit had gehad en had getracht een lid van de Duitse Wehrmacht ertoe te brengen hem twee pistolen te verkopen. Het doodvonnis werd op 20 mei 1944 ten uitvoer gebracht. Die dag werden nog twaalf andere verzetsmensen op de Waalsdorpervlakte gefusilleerd. De naam van Spitters prijkt op de - op 4 mei 1954 onthulde - gedenksteen in de hal van het Dr. Mollercollege aan de Burgemeester Moonenlaan in Waalwijk.
De stoffelijke overschotten van de doodgeschoten verzetslieden zijn na de oorlog in twee massagraven op de Waalsdorpervlakte teruggevonden. Spitters bevond zich met zes anderen in grafkuil O. De overledenen zijn tijdelijk begraven op de Algemene Begraafplaats in 's-Gravenhage (1*). Op 1 maart vond de plechtige herbegrafenis plaats op de Rooms-Katholieke Begraafplaats Sint Johannes Baptist in Waalwijk.
(1*)Didden schrijft in 'Een Provinciestad in oorlogstijd' dat Spitters werd begraven op 'Ockenburg' in Den Haag. Daaraan voegt hij toe dat de gemeente het verzoek van de familie om het stoffelijk overschot in Waalwijk te laten herbegraven aan de Generalstaatsanwalt had doorgegeven. Er was evenwel volgens de schrijver geen toestemming voor gegeven. Deze lezing staat op gespannen voet met het gegeven dat de stoffelijke overschotten van de gefusilleerde verzetsmensen pas na de oorlog in twee massagraven zijn aangetroffen (Heere en Vernooij).
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!