Woonde in Bussum, J. H. van 't Hoffweg 31. Zoon van Sijtze Bottema en Klara Johanna Bottema. Gehuwd met Mien Attema (drie kinderen). Reserve luitenant ter zee 2e klasse Koninklijke Marine/stuurman Koninklijke Paketvaart Maatschappij/rijkscontroleur vervoer Ministerie van Waterstaat. Doopsgezind. Lid verzet onder de schuilnamen Van Buren en Lange Jan. Hij hield zich voor de Ordedienst bezig met spionage, zoals het in kaart brengen van vliegvelden. Verder behoorde hij tot het Nationaal Steunfonds, de Zeemanspot, het Natura Apparaat en de Binnenlandse Strijdkrachten. Verder hielp hij geallieerde piloten. In 1942 moest hij als voormalig officier in krijgsgevangenschap terugkeren. Op weg naar Duitsland sprong hij bij Hengelo uit de rijdende trein. Hij dook hierna onder en ging door met zijn illegale activiteiten. In de zomer van 1944 kreeg hij contact met de LKP. Een paar maanden later werd hij benoemd tot commandant Gewest 10 van de Binnenlandse Strijdkrachten Amsterdam-Noord. Op 4 november 1944 arresteerde de Feldgendarmerie hem in Alkmaar bij een wegcontrole. Bottema bestuurde een auto, die beladen was met BS-overalls. Bovendien deugden de papieren die hij bij zich had niet. Verder herkende men hem als een gezochte verzetsstrijder. Hij werd overgebracht naar het huis van bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam. Nadat het verzet de rijnaak MS Rheinland, die was volgestouwd met voor Duitsland bestemd materiaal van een ontmantelde papierfabriek, tot zinken had gebracht, is Bottema op het terrein van de zeepfabriek De Adelaar in Wormerveer met vier anderen gefusilleerd. Aanvankelijk lag Bottema in een massagraf. Later is hij herbegraven op de Eerebegraafplaats te Bloemendaal.
Eind 1949 werd hij postuum onderscheiden met de Bronzen Leeuw en het Eisenhower-certificaat voor de hulp aan geallieerd vliegtuigpersoneel. In Amsterdam, Bussum en Rotterdam zijn straten naar hem vernoemd. Zijn naam staat vermeld op het verzetsmonument op de fusilladeplaats en op een gedenkteken in Wormerveer. Op de Eerebegraafplaats in Bloemendaal is een gedenksteen aangebracht met een Friese tekst die zijn weduwe Wilhelmina Bottema-Attema op zijn grafsteen liet plaatsen: ,,2 Tim. 4: 7 en 8. Dag ljeafste!, Dyn wyfke en 'e berntjes tinke oan dy. R. I. P. (vertaling: Dag schat. Je vrouw en kinderen denken aan je. R.I.P.).
Ze bleef achter met drie minderjarige kinderen.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!