Woonde in Gennep. Ongehuwd. Zoon van Jacobus Hendriks (18 februari 1888 Ottersum - 7 september 1945 Gennep) en Maria Catharina Builtjes (19 augustus 1891 Gennep - 17 december 1932 Gennep). Typograaf. Rooms-Katholiek. Lid verzet onder de schuilnaam Jan en behorend tot de sabotageploeg KP-Noord Limburg (KP Gennep en Oeffelt). De verzetsploeg ondernam onder meer actie tegen zwarthandelaars. Dat leverde ƒ25.000 op. Als gevolg van het oprukken van de geallieerden begonnen de Duitsers begin september 1944 met het ontruimen van Kamp Vught. Het verzet beraamde plannen om te voorkomen dat gevangenen naar Duitsland zouden worden afgevoerd. Zo was er een plan om spoorlijnen in de omgeving van Vught ernstig te beschadigen, zodat alleen de lijn Boxtel-Veghel-Uden-Gennep zou overblijven. KP'ers zouden dan bij Mariaheide de trein moeten overvallen om de gevangenen te bevrijden en onder te brengen bij onderduikadressen. Ook de Gennepse knokploeg was in die dagen op pad. In Berlicum wilden de zes mannen in hotel De Gouden Leeuw iets eten*. Hotelhouder Jan Mulder verlangde echter betaling in bonnen. De leider van de ploeg, de indertijd 34-jarige café- en bioscoopexploitant Johnny van der Kamp, toonde zijn revolver. Het wapen maakte kennelijk de nodige indruk op de horecabaas, die nu wel bereid was de geplaatste bestelling uit te voeren. Niet vaststaat, wie daarna de politie heeft gewaarschuwd. Cammaert meent dat het de hotelhouder is geweest. In een artikel in het tijdschrift van de heemkundevereniging in Berlicum suggereert Wim van der Heijden dat het ook een in de horecazaak aanwezige distributieambtenaar, die bij de aanblik van de revolver waarschijnlijk aan een overval op het distributiekantoor heeft gedacht, zou kunnen zijn geweest. De politie verscheen in ieder geval vier man sterk - twee veldwachters en twee jonge agenten die bij de staatspolitie in opleiding waren - in de horecagelegenheid, waarbij flink werd geschoten. Van der Kamp liep een schotwond in de buik op en de 24-jarige Bert Horsten werd in het been geraakt. De politiemensen overmeesterden Jan Hendriks, zijn broer Hein, Johannes Guelen en Johan Keijzers en zetten hen gevangen in het cachot beneden in het gemeentehuis. De beide gewonde KP'ers wisten te ontsnappen. Bij een woning kregen ze een rijwiel, maar zij slaagden er niet in het opgegeven adres aan het einde van het Beekveld te bereikten. Van der Kamp was zo verzwakt dat hij van de fiets viel. Zijn kompaan bracht hem daarom naar de nabijgelegen woning van de familie Bertje Smulders aan het Beekveld 15. De ambulance had later nogal wat moeite om dat adres te vinden. Misschien was dat maar goed ook, want toen de Duitsers het ziekenhuis in Den Bosch doorzochten, waren de gewonden nog niet gearriveerd. Van der Kamp en Horsten werden aanvankelijk in de verwarmingskelder van het hospitaal en later bij ouders van verpleegsters ondergebracht. De KP-groep Margriet heeft nog een poging gedaan om het gevangen genomen viertal uit de cel te bevrijden. De verzetsmensen kwamen om half zeven 's avonds in Berlicum aan. De Duitsers hadden de gevangenen evenwel al een uur eerder opgehaald. Ze gingen eerst naar 's-Hertogenbosch en later naar het voormalige pension Mariënhof in Vught, waar de SD was gehuisvest. Daar zijn de gevangenen 's avonds verhoord. Rond middernacht werden zij in twee auto's naar Kamp Vught vervoerd. Onder leiding van Sipo-medewerker Karl Lamm** werden de vier mannen bij de ingang van de schietbaan door diens collega's Brendle***en Rotschopf **** doodgeschoten. De laatstgenoemde gaf de slachtoffers daarna een genadeschot.
Er zijn verschillende data genoemd, waarop de broers Hendriks, Guelen en Keijzers zijn gearresteerd. Het Grote Gebod vermeldt 6 augustus 1944. Cammaert houdt het in Het Verborgen Front op 8 augustus 1944. Van der Heijden kiest in het artikel over Het Gouden Leeuw-drama de gulden middenweg: 7 september 1944. Dit moet de juiste datum zijn. Wachtmeester Ebens heeft blijkens een gedigitaliseerd document van het NIOD op 9 augustus 1948 telefonisch meegedeeld dat in een onderzoek van de Commissie tot Opsporing van Oorlogsmisdadigers is vastgesteld dat in de nacht van 7 op 8 september 1944 omstreeks half een vier personen door twee leden van de Sicherheitspolizei zijn gefusilleerd. De fatale gebeurtenissen (horecabezoek - schietpartij - arrestatie - verhoor - fusillade) hebben zich binnen een half etmaal afgespeeld.
In de literatuur is voorts verschil van opvatting, of de verzetsmensen uit Gennep en Oeffelt al wisten dat een overval op het kamp of een trein met gevangenen niet zou doorgaan. Cammaert meldt dat ze dat in Den Bosch reeds te horen hadden gekregen. Het Grote Gebod geeft ook aan dat de KP'ers op hun terugtocht Berlicum aandeden. Anderzijds gaan Van der Heijden en het Nationaal Monument Kamp Vught er vanuit dat de verzetslieden nog op weg waren om de gevangenen te bevrijden. 'Opvallend maar ook triest is', merkt Van der Heijden op, 'dat op 5 en 6 september het kamp Vught ontruimd wordt, maar dat blijkbaar bepaalde groepen uit het verzet daarvan niet tijdig op de hoogte zijn. Immers de K.P.-leden uit Gennep en Oeffelt gaan op 7 september nog op weg naar Vught met het doel de ontruiming van het concentratiekamp te voorkomen.' In een naoorlogse brief van de Groep Gennep van het Gewest 's-Hertogenbosch van de Rijkspolitie wordt overigens gemeld dat Guelen en de broers Hendriks 'met nog enkele andere personen' op 5 september 1944 uit Gennep zijn vertrokken om het concentratiekamp in Vught te ontzetten. De namen van de vier slachtoffers staan vermeld op het monument op de fusilladeplaats en de herdenkingswand in het Nationaal Monument Kamp Vught.
*Cammaert vermeldt in Het Verborgen Front dat de KP'ers naar Berlicum togen om het distributiekantoor te overvallen.
**Sturmscharführer Karl Lamm (18 november 1907), bij verstek bestraft met een detentie van twintig jaar.
***Karl Johannes Brendle (13 oktober 1908 Oettinge), monteur, woonadres Ost Immstrasse 87, Stuttgart. Na de oorlog is hij tot een gevangenisstraf van acht jaar veroordeeld. Brendle ontkende tijdens de verhoren herhaalde malen aan de fusillade te hebben deelgenomen. Pas toen hij werd geconfronteerd met ex-opperwachtmeester van de staatspolitie Jan ten Boom (18 augustus 1914 Gelsenkirchen, Duitsland), die ooggetuige van het doodschieten van de verzetsmensen was geweest, herriep hij zijn eerdere verklaringen. Hij verklaarde vervolgens dat hij de trekker van zijn met scherp geladen automatisch geweer had overgehaald en op dat moment ook inderdaad de wil had gehad om de mannen te doden, maar dat zijn geweer door een hem onbekende oorzaak niet was afgegaan. Brendle was echter de enige die over een storing van het wapen repte.
****Michael Rotschopf (13 december 1920) is wegens oorlogsmisdaden door een Britse krijgsraad ter dood veroordeeld en op 5 september 1947 in het tuchthuis Hameln geëxecuteerd door ophanging.
De KP'ers zijn gecremeerd in concentratiekamp Vught.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!