(1*) Woonde in Leeuwarden, Transvaalstraat 30. (2*) Zoon van koopman/eigenaar grote zaak in leer en aanverwante artikelen Israël Marcus Katan (19 november 1862 Maassluis - 2 januari 1933 Rotterdam) en Celli van Gelderen (12 maart 1863 Oosterbeek, gemeente Renkum - 30 november 1918 Rotterdam). Huwde op 20 november 1929 met Julia Sophia Elze, (12 september 1891 te Rotterdam). Het echtpaar had een zoon, Alphons. Liberaal Nederlands-Israëlitisch.
Alexander - Sander - Katan studeerde economie, bezat voor vrijwel
alle vakken van de middelbare scholen een MO-akte. Verdere haalde hij een diploma boekhouden en Spaans. Hij sprak zes talen.
Als handelscorrespondent was hij werkzaam bij een internationale groothandel. Als gevolg van de economische crisis fuseerde dat bedrijf en moest hij verhuizen van Rotterdam naar Leeuwarden.
Na een jaar of twee koos hij ervoor om voor zichzelf te beginnen. Hij werkte als (beëdigd) vertaler en privé docent. Samen met zijn vrouw zette hij een instituut voor schriftelijk onderwijs op, dat geen stand hield tijdens de Duitse bezetting. Katan deed zijn uiterste best om aan niet-joodse kinderen les te mogen blijven geven.
Zoon Alphons schrijft in het boekje 'Slagboom tussen dood en leven' (3*): 'Mijn ouders zaten klem, ondanks verzoekschriften aan de secretaris-generaal van het departement van Onderwijs, aan de burgemeester van Leeuwarden, aan de Commissaris(van de Koningin was er uiteraard afgelaten) van de provincie, aan de Centrale Joodse Raad in Amsterdam en aan de Joodse Raad in Leeuwarden.
Door de houding die zij innamen werd vader onder zware druk gezet door de Sicherheitsdienst (SD). Zo moest hij in die periode enige keren bij de
SD komen op het Zaailand in het centrum van Leeuwarden.'
Toen Alphons de correspondentie met allerlei instanties in de jaren negentig las, 'realiseerde ik mij in volle omvang hoe radeloos mijn ouders geweest moeten zijn. Zij zaten in de val, zagen de kring hoe langer hoe kleiner worden, hadden geen geld meer en begonnen te vermoeden wat de Duitsers van plan waren; Dat vermoeden ontstond toen overal in het land, ook in Leeuwarden, joodse mensen werden opgehaald van wie naderhand niets meer werd vernomen.
Alphons ondervond zelf het groeiende isolement aan den lijve. 'Ik merkte dat langzamerhand steeds meer dingen niet meer konden. Ik kon niet meer met mijn 'Arische' vriendjes spelen, niet bij hen thuiskomen, ik mocht geen lid worden van mijn geliefde voetbalclub Frisia, ik mocht niet meer naar pianoles. Van de ene op de andere dag mocht ik niet meer met de buren praten en niet meer met moeder in de parken lopen.'
Zijn ouders verzetten zich ertegen dat ze zich als joden moesten manifesteren. Zij deden niet aan joodse rituelen en vierden geen sabbath. Beiden weigerden de door de bezetter verplicht gestelde jodenster te dragen.
'Zij móeten hebben geweten', aldus hun zoon, 'dat dat een uitzichtloze strijd was, maar ze hadden geen keus en wierpen al hun intelligentie in de strijd om mogelijkheden te vinden om naar Duitse begrippen legaal te kunnen ontsnappen.
Katan was iemand met veel energie, uitstekende geestelijke vitaliteit en humor. Door rachitis (Engelse ziekte) was hij zwaar invalide. Hij kon nauwelijks staan en lopen. Met een invalidewagentje verplaatste hij. (4*)
Op een avond in juli 1942 haalde een overvalwagen van de Nederlandse politie hem op. Via de strafgevangenis in Leeuwarden en Kamp Amersfoort is hij naar concentratiekamp Mauthausen getransporteerd (gevangene 13.992). In Aussenkommando Gusen, een buitenkamp van Mauthausen, zijn ruim drie maanden medische experimenten op Katan uitgevoerd.
In de Patholgische Abteilung is hij - vermoedelijk door SS-arts Gross - met een injectie in het hart gedood. Zijn lichaam werd vervolgens voor zogenaamde wetenschappelijke onderzoeken geprepareerd. Zoon Alphons Katan heeft met grote volharding ervoor gestreden om alle foto's en negatieven van zijn vader tijdens diens gevangenschap te laten verwijderen. Hij stuitte daarbij op veel weerstand
Katans echtgenote werd korte tijd na haar man gearresteerd. Zij kwam in concentratiekamp Ravensbrück terecht. Vandaar is zij doorgestuurd naar vernietigingskamp Auschwitz, waar zij op 29 november 1942 werd vermoord. (5*)
Ter nagedachtenis aan zijn ouders Katan-Elze heeft hun zoon Alphons op 13 april 2012 struikelstenen (Stolpersteine) voor hun vroegere woning van in de Transvaalstraat in Leeuwarden gelegd.
(1*) De overlijdensaangifte vond plaats op 23 februari 1950 op last van de minister van Justitie (dossiernummer 17229)
(2*) Het gezin Katan is in Leeuwarden ook woonachtig geweest op het adres Cronjéstraat 18.
(3*) Oud-minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport en oud-bestuurslid van het Nationaal Comité 4 en 5 Mei schreef een voorwoord in het boek Slagboom tussen dood en leven. Zij nam ook het eerste exemplaar in ontvangst.
(4*) De cover van het boek Slagboom tussen dood en leven toont een foto Katan in zijn invalidewagentje. Zoon Alphons loopt achter het wagentje'.
(5*) Zelf ontsnapte Alphons Katan op wonderbaarlijke wijze. Met de bejaarde familie Van Dijk, die hem na het oppakken van zijn ouders bij zich in huis had opgenomen, werd hij naar doorgangskamp Westerbork overgebracht. Zijn tante, Katans jongste zus, wist de Duitsers ervan te overtuigen dat ze hem moesten vrijlaten.
Er is gezocht naar de stoffelijke resten van Katan, maar dat heeft geen resultaat opgeleverd.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!