Woonde in Winterswijk, Meddosestraat 3. Zoon van slager Herman Aron van Gelder (11 maart 1867 Aalten – 24 mei 1930 Winterswijk) en Aaltje Gans (15 januari 1867 Groenlo – 25 mei 1935 Winterswijk). Huwde in 1926 te Schmalenberg (Dld.) met Helene – 'Tante Lena' – Stern (7 oktober 1901 Schmallenberg – 18 maart 1991 Winterswijk). Nederlands-Israëlitisch.
Deed mee aan het Joodse verenigingsleven in Winterswijk. Speelde in toneelvereniging Ons Genoegen. Directeur slagerij- en vleeswarenfabriek. Na de dood van zijn vader nam hij diens bedrijf over. In 1935 richtte hij met anderen de vennootschap onder firma Eerste Gelderlandsche Vleeswarenfabriek onder Rabbinaal Toezicht op.
Na zeven jaar moest het bedrijf door Duitse maaregelen worden gesloten. Voor de oorlog was Van Gelder voorzitter van het Comité voor Joodsche Vluchtelingen in Winterswijk. Na de Kristallnacht in november 1938 deed hij, ondersteund door predikanten en kerkenraden, een verzoek aan de regering om een aantal joodse vluchtelingen uit Duitsland tijdelijk asiel te verlenen. (1*)
Via New Yorkse vrienden van de familie Van Gelder heeft de Joodse Raad in Amsterdam tijdens de oorlog nog vergeefse pogingen ondernomen om voor de Winterswijker een visum voor Cuba te verkrijgen.
Op 8 oktober 1941 werd hij tijdens de vierde razzia, die de Duitsers dat jaar op Joodse mannen hielden, uit zijn huis weggevoerd. De klopjacht in Gelderland, vooral trouwens in de Achterhoek, volgde op razzia's in Amsterdam (twee) en Twente.
De in totaal zeventig Gelderse Joden werd in snel tempo gedeporteerd naar het Oostenrijkse concentratiekamp Mauthausen. Begin december 1941 leefden nog maar twee. Van Gelder was een van hen. Volgens de in het kamp bijgehouden lijst van onnatuurlijke sterfgevallen is hij op 2 december 1941 'auf der Flucht' doodgeschoten. Hij stierf die ochtend om 8.50 uur.
Van Gelders echtgenote overleefde met haar beide dochters en haar zoon de oorlog. Na de oproep om zich met haar kinderen in Kamp Westerbork te melden besloot zij onder te duiken. Moeder en kinderen verbleven onder uiteenlopende omstandigheden op verschillende onderduikadressen.
De begin 1941 geboren zoon, de jongste van de kinderen, was tweeënhalf jaar in Groenekan ondergebracht bij Matthijs Spies en Wijntje Spies-Knopper, die ook nog twee jonge Joodse mannen opvingen. Na de oorlog kwam Herman nog vaak bij hen op vakantie. Medio november 1995 kreeg het echtpaar samen met dochter Cornelia Wijntje de Yad Vashem-onderscheiding.
(1*) Van Gelder heeft zelf de Duits-Joodse vluchteling Julius Israel Schafheimer (17 februari 1902 Lohrhaupten, Dld.) in huis gehad. Schafheimer, die 8 juli 1942 in Amsterdam met Margot Kayser (2 januari 1910 Hohensalza, Dld.) trouwde, werd op 8 augustus 1942 in Auschwitz vermoord. Zijn echtgenote was hier volgens de Oorlogsgravenstichting een week na haar huwelijk al om het leven gebracht, maar het Digitaal Joods Monument meldt dat zij in september 1942 is omgekomen..
Van Gelder is gecremeerd in het concentratiekamp Mauthausen.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!