Woonde in Deventer, Tesschenmacherstraat 43. Zoon van werkman Pieter Janse (22 mei 1856 Koudekerke – 12 januari 1934 Vlissingen) en Leuntje Johanna Louwers (12 augustus 1867 Vlissingen - 20 februari 1940 Vlissingen). Gehuwd op 22 oktober 1925 in Utrecht (akte 978) met Ann Elisabeth van Reenen (14 december 1898 Utrecht) en op 15 december 1937 van haar gescheiden (akte 34 arrondissementsrechtbank Den Haag) . Hertrouwd op 7 maart 1938 in Leeuwarden (akte 49) met Wietske Hendrika – Wiets – Kiestra (14 februari 1905 Arnhem – 1 januari 2003). Het echtpaar had een kind. Lid verzet. Als beroepsmilitair was hij werkzaam bij de genie. In de loop van de jaren maakte hij als Opzichter Fortificatien promotie van de 3e klasse naar de 1e klasse. In deze functie, waarvoor bouwkundige kennis vereist was, moest hij toezicht houden op de bouw en het onderhoud van forten en kazernes. Toen de waarschijnlijkheid van een oorlog met Duitsland steeds meer toenam, werd hij Leider der Vernielingen in het Vak Deventer West. Onder zijn leiding moesten snel springladingen onder bruggen worden aangebracht en blokkades worden opgericht. Op de ochtend van de eerste oorlogsdag zijn de Spoor- en Schipbrug in Deventer onder zijn toezicht vernield. Na het versperren van wegen werd het detachement van Janse om een uur of zes 's avonds naar Schoonhoven teruggeroepen. Op 12 maart 1940, Eerste Pinksterdag, kreeg hij opdracht om in een garage van de nieuwe Frederikkazerne in Den Haag een krijgsgevangenkamp voor 75 (krijgs)gevangen genomen Duitse militairen in te richten. Drie dagen later volgde de capitulatie van Nederland en op 13 juni 1940 keerde Janse naar Deventer terug. Tijdens de oorlog hield hij zich volgens zijn kleinzoon Bramjan Mulder vooral met sabotage bezig. Enige tijd was hij met zijn gezin in een woning aan de Diepenveenseweg in Olst ondergedoken. Later keerde de familie weer naar de Tessenmachterstraat terug. Hij was ondercommandant van de Deventer Ordedienst. Volgens Mulder is hij na verraad op 21 december 1944 gearresteerd. De voorgaande dag was commandant Naber (1*) van de OD in Deventer al opgepakt. Janse zat een tijdje opgesloten aan de Brinkgreven en werd vervolgens overgebracht naar de Oxerhof in de buurtschap Oxe bij Colmschate. Samen met Naber en 115 anderen is hij gefusilleerd als wraak voor de aanslag op Hanns Albin Rauter in de nacht van 6 op 7 maart 1945 bij Woeste Hoeve. Zijn naam staat vermeld op een monument op de fusilladeplaats en het oorlogsmonument aan de Verzetslaan - hoek Churchillplein in Deventer. Voorts werd Janse het Bronzen Kruis toegekend,
(1*) Hendrik Jantinus Naber (11 mei 1902 Assen).
In eerste instantie begraven in een massagraf op Begraafplaats Heidehof in Ugchelen (Apeldoorn). Op 8 mei 1945 met andere Deventer oorlogsslachtoffers herbegraven op de Begraafplaats Steenbrugge in Diepenveen, derde klasse, grafnummer 3545.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!