Woonde te Utrecht, Mariaplaats 46 bis. Zoon van diamantversteller Philip Vorst (7 maart 1863 Amsterdam) en Esther Lazarus (11 oktober 1859 Wildervank – 19 januari 1933 Amsterdam) (1*). Huwde op 8 september 1921 in Amsterdam met Reeltje Cohen (29 september 1894 Amsterdam). Textielkoopman. Vorst is op 10 december 1942 in Kamp Amersfoort, kampnummer 1871, door ophanging om het leven gekomen. Zijn echtgenote was ruim een maand eerder in concentratiekamp Auschwitz vermoord. Zoon Philip Vorst kwam in ditzelfde kamp op 14 februari 1943 op twintigjarige leeftijd om. Drie dagen eerder was hij met transport nr. 47 van het Franse doorgangskamp Drancy naar Auschwitz gedeporteerd. Dat wijst erop dat hij een poging heeft ondernomen om naar onbezet gebied te ontkomen, maar dat hij is opgepakt. Een tweede kind van Joël Vorst en Reeltje Cohen heeft de oorlog overleefd. Zijn broer Elkan Vorst (46), zijn halfbroer Samuël Vorst (51) en zijn halfzussen Rosetta Vet-Vorst (52), Duifje Jacobs-Vorst (53), Sophia Vorst en Merlina Witteboon-Vorst (beiden 56) werden in Duitse vernietigingskampen vermoord.
(1*) Vorst sr. trouwde op 10 juni 1885 met naaister Koosje Wagenaar (4 mei 1865 Amsterdam). Zij overleed op jonge leeftijd, waarna vader Vorst op 25 april 1894 in het huwelijk trad met Esther Lazarus.
Begraven op de Nederlands Israëlitische Begraafplaats in Amersfoort. Waar het graf zich op de begraafplaats bevindt, is evenwel onbekend.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!