Woonde in Utrecht, Beverstraat 34. Zoon van glasblazer Paul Kok en Mina Alegonda Ronge. Gehuwd op 14 juli 1910 in Geldermalsen met Geertruida Johanna Aafjes (3 januari 1886 Meteren, gemeente Geldermalsen – 21 februari 1954 Utrecht). Lid verzet. Kok was onderwijzer in Meteren, waar hij zijn toekomstige echtgenote leerde kennen. Later was hij in Utrecht op twee scholen hoofdonderwijzer. In de Tweede Wereldoorlog werd hij door toedoen van de bezetter uit zijn functie als schoolhoofd gezet, omdat hij de kinderen dagelijks het Wilhelmus liet zingen en weigerde het portret van Koningin Wilhelmina weg te halen. Daarna is hij, schrijft zijn kleinzoon Daniel Kok over zijn grootvader, 'verbannen' naar een arbeiderswoninkje in de Beverstraat. In de oorlogsjaren is hij nog werkzaam geweest voor de NS. Hij was secretaris van de Vrijmetselaars in Utrecht. Samen met zijn zoon Pieter (de vader van Daniel Kok) heeft hij na de komst van de Duitsers de ledenadministratie van de Utrechtse Vrijmetselaars laten verdwijnen. Op 4 mei 1945 is hij in de Beverstraat ter hoogte van huisnummer 39 doodgeschoten door wat Daniel Kok 'revancherende' Duitsers noemt. Zijn naam staat op het oorlogsmonument in Fort de Bilt en het Monument voor Gevallen Spoorwegpersoneel aan het Moreelsepark in Utrecht.
Begraven op de Derde Algemene Begraafplaats Tolsteeg in Utrecht, vak 31, grafnummer 701.
.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!