Woonde te Bocholtz (Limburg). Ongehuwd. Zoon van Gerard Hubert Grooten (15 april 1883 Bocholtz - 8 januari 1942 Bocholtz) en Maria Helena Weustenraad. Machinebankwerker. Rooms-Katholiek. Lid verzet onder de schuilnaam Wiel en behorend tot de LO-Bocholtz en de groep Auszenministerium (A.M.), een groep verzetsstrijders die zich bezighield met het terughalen van in Duitsland tewerkgestelden naar Nederland. Verder behoorde hij tot het gewapende verzet en overviel hij samen met zijn broer het gemeentehuis in Mechelen. Zij zorgden ervoor dat het bevolkingsregister grotendeels door brand verloren ging. Grooten is op 10 mei 1944 samen met twee anderen, onder wie zijn neef Hub. Timmers, op het hoofdstation in het Duitse Aken gearresteerd, toen hij terugkerende landgenoten ophaalde om hen over de grens te brengen. Volgens Cammaert was een van de terugkeerders kort tevoren doorgeslagen. In Maastricht werd Grooten door de SD ondervraagd. Hij ontkende alles, maar nam alle verantwoordelijkheid op zich. Tijdens zijn gevangenschap schreef hij op toiletpapier wat de Duitsers wisten en smokkelde dit naar buiten. Postuum is hem het Verzetsherdenkingskruis verleend. Zijn naam staat op een gedenkteken op de fusilladeplaats, de herdenkingswand in het Nationaal Monument Kamp Vught en het verzetsmonument op de Eyserlinde in Wittem.
Grooten is gecremeerd in het crematorium in Kamp Vught.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!