Woonde in Kessenich (België). Zoon van Constant Beazar en Mathilde van der Poorten. Gehuwd met Maria Ketelbuters. Eerste wachtmeester Rijkswacht. Rooms-Katholiek. Lid van het Geheim Leger, waarvan hij de leiding had in Maaseik, Zone II Antwerpen-Limburg. Eerder behoorde hij tot de verzetsgroep Luc (Luc Leclercq). Sinds de zomer van 1941 was Beazar actief voor het Belgische Geheim Leger onder de schuilnaam Modest. Op 13 juli 1943 deed de Feldgendarmerie een huiszoeking bij hem thuis. Hij had zich echter verstopt achter de brigadegebouwen van de Rijkswacht. Sindsdien dook hij onder en werd hij vanaf 14 juli 1943 als vermist opgegeven. Op 10 september 1944 is Beazar alsnog gepakt in de bossen bij Rotem. Daar hadden leden van de sector Maaseik van het Geheim Leger zich verzameld in afwachting van de komst van de geallieerden. Een massale aanval van Duitsers hadden ze echter niet kunnen weerstaan. Dankzij een interventie van Beazar lieten de Duitsers veertien gearresteerde omwonenden weer vrij. Hij had verzekerd dat ze niets met het Geheim Leger te maken hadden. Tijdens het transport van de 26 gevangen genomen weerstanders naar Heer (nu: Cadier en Keer) is de reeds gewonde Beazar drie keer met een bajonet gestoken. Op de avond van 11 september 1944 werden de verzetsmensen in de kelder van Huize Sint Joseph opgesloten. De volgende dag is Beazar als eerste uit de kelder gehaald en doodgeschoten in het bosje bij Huize Sint Joseph. Daarna volgden één voor één nog tien Belgische verzetsstrijders en een onbekend gebleven Rus. Beazars naam staat op een gedenkplaat aan de ingang van de Rijkswachtbrigade in Kessenich en op een gedenksteen in Heer. Daarop staan ook de namen van de andere gefusilleerden. Postuum is Beazar benoemd tot Ridder in de Orde van Leopold II met palm en het Oorlogskruis met Palm.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!