Woonde in Roggel. Zoon van dienstknecht/landbouwer Willem Geenen (17 maart 1858 Neer – 13 juli 1939 Roggel) en Johanna Catharina Versteegen (13 maart 1861 Roggel – 16 augustus 1941 Roggel). Huwde op 8 oktober 1909 met Maria Catharina Hocks (14 oktober 1888 Heythuysen – 27 juli 1974 Horn).
Op 27 december 1943 deed opperwachtmeester Leonardus Henricus Verhaegen (37) op het gemeentehuis van de gemeente Kessel aangifte dat op de tweede kerstdag omstreeks kwart voor twaalf 's ochtends op een landweg nabij Cuppenhof het stoffelijk overschot van de 55-jarige Hermanus Hubertus Geenen uit Roggel was aangetroffen. Landbouwer Geenen, vader van twaalf kinderen, was het slachtoffer geworden van de enige Silbertannemoord in Zuid-Limburg
Toen het verzet steeds vaker collaborateurs liquideerde of pogingen daartoe ondernam, besloten de Duitse machthebbers de door hen als 'terreur' bestempelde aanslagen te beantwoorden met 'Gegenterror'. Teams van vooral Nederlandse SS'ers, dikwijls gewond geraakte oostfrontstrijders, moesten burgers, die als anti-Duits bekend stonden, als represaille om het leven brengen. De moordaanslag diende zo te worden uitgevoerd dat niet bekend werd, wie de daders waren.
Op zichzelf was dat redelijk naïef gedacht. Wanneer een aanslag door het verzet werd gevolgd door een soortgelijke actie tegen een anti-Duits gezind persoon, dan was wel duidelijk uit welke hoek de wind waaide. Maar afgezien daarvan is bij de Silbertanne- of sluipmoord op Geenen verre van heimelijk geopereerd. Op een vraag van de inwoner van Roggel bevestigde SD'er Cornelis Klonen (1*) dat hij van de Gestapo was. Toen Geenen vroeg, of hij dit kon bewijzen, toonde Klonen zijn identiteitsbewijs van de Sicherheitsdienst. Dat kwam hem naderhand op een forse schrobbering van SD-chef Max Strobel te staan.
Het vermoorden van Geenen was een represaille op de liquidatie van dorpsgenoot Michaël Stemkens (2*) op 14 december 1943. Laat op de avond werd hij tussen Haelen en Rogel zwaargewond bij zijn fiets aangetroffen. De bakker, vader van acht kinderen, stond bekend als pro-duits. Inger Schaap schrijft in haar boek over sluipmoordenaars dat hij ervan werd verdacht dat hij een onderduikerskamp had verraden, maar dat de familie Stemkens de juistheid van deze beschuldiging bestreed.
Hugo Levels, die de moordzaak heeft gereconstreerd, betwijfelt dat Stemkens inlichtingen aan de Sipo heeft doorgespeeld. Hij constateert dat hard bewijs daarvoor ontbreekt. Naar zijn opvatting zijn er eerder indicaties dat de moord op Stemkens verband hield met zwarthandel. 'Mogelijk is hij door andere concurrerende zwarthandelaars vermoord', oppert Levels.
De familie Stemkens meent dat er sprake is geweest van een persoonsverwisseling. Stemkens had een broer die erg op hem leek. Die broer was bij de SS. Voorts was de moeder van Stemkens een Duitse en had hij een zoon, die ook bij de SS was aangesloten.
Na de dodelijke aanslag op Stemkens kreeg SD-commandant Strobel van hogerhand uit Den Haag opdracht om twee Silbertannemoorden in Midden-Limburg te laten plegen. Hij wees de SD'ers Elsholz en Conrad aan om Geenen te vermoorden. Maar Elsholz, een vertegenwoordiger van de gematigde stroming binnen de Maastrichtse SD, bedankte feestelijk voor de eer. Ströbel wees daarop Kloonen als vervanger van Elsholz aan.
Geenen was voor de Duitsers een voor de hand liggend slachtoffer. Levels: 'Herman Geenen maakte er in het lokale caféleven geen geheim van dat hij anti-Duits was. Met een of meer verklikkers in de buurt niet erg handig.'
Bovendien had hij twee zoons, die voor de geallieerden actief waren. Piet Geenen (3*) nam in 1938 voor vijf jaar dienst in het Franse Vreemdelingenlegioen in Noord-Afrika. Na de beëindiging van dat dienstverband trad hij in september 1943 toe tot de Irenebrigade. Zoon Cor Geenen (4*) nam in 1941 of 1942 via België, Frankrijk, Spanje en Portugal de wijk naar Engeland, waar hij medio 1943 arriveerde. Daar verstrekte hij de militaire autoriteiten informatie over zoeklichten en luchtafweer rond Roggel en Roermond.
Zes weken voor de moord (en volgens Cammert ook al in de zomer van 1943) werd vader Geenen door de Sipo opgezocht. De laatste keer maande SD'er Elsholz hem dreigend dat zoon Cor - die was op dat moment al hoog en droog in Engeland! - zich bij de Sicherheitsdienst in Maastricht moest melden. Anders zou het niet goed met Geenen sr. aflopen. Bij die gelegenheid liet Elsholz foto's en uit het buitenland gestuurde brieven van Cor zien.
Over wat er is gebeurd, nadat Geenen bij Klonen en Conrad was ingestapt, bestaat, zoals zo vaak in dit soort gevallen, geen eensgezindheid. Het slachtofferregister van de Oorlogsgravenstichting vermeldt 26 december 1943 als overlijdensdatum. Die datum is gewoon gebaseerd op het tijdstip waarop het stoffelijk overschot is aangetroffen.
Inger Schaap schrijft simpelweg dat de beide SD'ers het slachtoffer onderweg doodschoten. Cammaert wijdt er in zijn standaardwerk over het Limburgse verzet op pagina 637 de volgende passage aan: 'Ter hoogte van het gehucht Kessel-Broek stopte de auto aan een landweg bij een bos. Geenen moest maar eens eindelijk opbiechten waar hij de wapens had verborgen. De onschuldige bleef natuurlijk het antwoord schuldig. Conrad veinsde wel beter te weten. Hij dwong Geenen uit te stappen en de geheime bergplaats aan te wijzen. Iets verderop schoten Conrad en Klonen hem dood.' Cammaerts lezing houdt in dat Geenen al op de avond van 23 december 1943 is doodgeschoten.
Levels vertolkt een duidelijk hiervan afwijkende visie: 'Wat wel zeker is, dat beide SD'ers Herman Geenen nog dezelfde avond (23 december 1943, red.) meegenomen hebben naar een onbekend adres. Een zoon van Herman Geenen, Rie, ging later op de avond naar het gemeentehuis om te achterhalen waar zijn vader gebleven was. Navraag bij politie en de burgemeester leverde niets op. De volgende dag, op 24 december, werd navraag gedaan bij de SD in Maastricht, maar ook daar zei men van niets te weten.'
En: 'Volgens een verklaring van een buurtbewoner lag het stoffelijk overschot er op 24 december nog niet. Waarschijnlijk is Herman Geenen nog twee dagen elders, waarschijnlijk in de woning van een NSB'er in de omgeving van Kessel, vastgehouden en in de avond van 24 of 25 december doodgeschoten. Ondervraging van Klonen direct na zijn arrestatie leerde, dat ze Geenen ervan beschuldigden, dat hij wapens verborgen had. Toen Herman niet wist te vertellen waar de wapens lagen, werd hij doodgeschoten.'
De eerder genoemde opperwachtmeester Verhaegen van de Rijkspolitie uit Kessel stelde na de vondst van de dode een onderzoek in en hoorde getuigen. De sectie van het stoffelijk overschot wees uit dat het slachtoffer was getroffen door twee kogels van een verschillend kaliber. Daaruit zou kunnen worden opgemaakt dat twee personen op Geenen hadden gevuurd. Vanuit Maastricht werd Elsholz naar Roggel gestuurd, maar zijn (schijn)onderzoek verschafte uiteraard geen helderheid over de daders van de aanslag op Geenen (5*).
Een tweede Silbertannemoord, zoals was bevolen, bleef overigens achterwege. Zoon Piet zou als lid van de Irenebrigade zijn steentje bijdragen aan de bevrijding van Nederland. Cor Geenen, matroos aan boord van een Britse duikboot, overleefde de oorlog echter niet. Hij maakte in de haven van Sydney een dodelijke val van een trap. Volgens de Oorlogsgravenstichting is hij onderscheiden met het Kruis van Verdienste.
Een andere zoon van Geenen mepte Klonen tegen de grond, toen hij na de oorlog met de oorlogsmisdadiger werd geconfronteerd. Kloonen ontsnapte later trouwens uit de gevangenis in Maastricht. In het voorjaar van 1950 veroordeelde de bijzondere rechtbank in Roermond Klonen - in het bericht in het Limburgs Dagblad over de veroordeling onomwonden aangeduid als 'Sipo-sadist' - hem bij verstek tot een levenslange gevangenisstraf. De officier van justitie had de doodstraf geëist. In 1977 werd Klonen onder een valse naam in Duitsland ontdekt. Omdat hij zich inmiddels tot Duitser had laten nationaliseren, kon hij niet meer worden aangepakt.
(1*) Cornelis Wilhelmus Klonen (12 februari 1919 Hoensbroek). Overeenkomstig de tekst in het boek Repressailles in Limburg wordt Klonen aangeduid als SD'er. Volgens Cammaert was Klonen medewerker van de Sipo-Maastricht (pag. XXIII, deel I, Het Verborgen Front).
(2*) Michaël Stemkens (12 februari 1903 Neuss)
(3*) Peter Hubertus Geenen (15 november 1916 Roggel).
(4*) Cornelis Hermanus Geenen (27 september 1924 Roggel – 8 december 1944).
(5*) Postuum is Geenen het Verzetsherdenkingskruis verleend.
Begraven op 31 december 1943 op de Rooms-Katholieke Begraafplaats in Roggel, koopgraf, val 1 rechts, rij 2, grafnummer 4. Herbegraven op het Nationaal Ereveld van de Oorlogsgravenstichting in Loenen, vak B, grafnummer 422.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!