Woonde in Kessel. Zoon van houtbewerker Johannes Martinus van Geloven (5 januari 1899 Kessel – 29 april 1957 Baexem) en Anna Catharina Sonnemans (6 april 1900 Meijel). Ongehuwd. Landbouwersknecht. Rooms-Katholiek. Volgens zowel de Oorlogsgravenstichting als de Erelijst van Gevallenen maakte hij deel uit van het verzet.
Leo van Geloven werkte in 1944 als boerenknecht bij landbouwer Mathieu Heldens op hoeve Cuppenhof in Kessel-Hout. Zijn oudere zuster Cornelia was daar in die tijd als dienstbode werkzaam.
De vorige dag, op zondag 8 oktober 1944, had de Grote Kerkrazzia plaatsgevonden. De Duitsers hadden, wees een latere telling uit, meer dan tachtig mannen meegenomen uit Kessel en Kessel-Hout. Uit vrees dat de volgende dag opnieuw razzia's zouden plaatsvinden hielden Van Geloven en enkele andere mannen zich die dag schuil in de bossen achter de boerderij.
Omstreeks zes uur 's avonds kwam hij weer tevoorschijn en ging hij naar de hoeve om te eten. Hij was net in de keuken, toen dichtbij de Cuppenhof op de Rijksweg een Duitse auto met Sipo- en SD-medewerkers stopte. Achter het stuur zat Max Strobel (1*), de chef van de Dienststelle Maastricht. Hij had bij de boerderij iemand zien lopen.
Tot het gezelschap behoorden voorts de Sipo-medewerkers Nitsch (2*) en Schut (3*). Een jeugdige Nederlander, die in de wagen werd meegevoerd, herkende zowel Strobel als Nitsch zonder mankeren. De jongeman had beide nazi's in het verleden al eens gezien. Hij was in de voorgaande uren opgepakt.
De mannen hadden eerder op de dag al een dodelijk slachtoffer gemaakt. Zij arresteerden in een woning in Helden verzetsman Frans Neef van de Ordedienst. In de bossen tussen Helden en Kessel werd de arrestant door de Nederlander Schut doodgeschoten.
De echtgenote van Heldens had Van Geloven toegeroepen: 'Gauw Leo, daar komen de moffen weer aan.' Hij liep de keuken uit en verliet de boerderij aan de achterzijde. Toen de boerin en Leo's zuster zich eveneens aan de achterkant van de boerderij in de tuin bevonden, verschenen daar twee mannen, een grote en een kleine, met een wapen in de aanslag. Dat zouden Strobel en Schut geweest moeten zijn.
Zij sprongen over de afrastering en verdwenen uit het zicht. De beide vrouwen konden door de bomen en struiken niet zien wat er verder gebeurde. De zoëven al genoemde getuige in de Duitse auto verklaarde dat alle drie medewerkers van de Dienstelle achter de vluchtende man aan waren gegaan. Nitsch liep rechts van de boerderij, de beide anderen links. Nitsch zei dat hij de wagen wel uit was geweest, maar ontkende dat hij aan de achtervolging had deelgenomen. Maar hij beweerde ook dat hij niet had geweten, waarom er was gestopt en dat er tijdens de rit niet over het voorval was gesproken.
Er hadden verschillende schoten geklonken. Volgens de mannelijke getuige wel plus minus dertig stuks. Hij meende dat alle drie hadden geschoten, maar kon dat niet met het zekerheid zeggen. De twee mannen, waarschijnlijk dus Strobel en Schut, kwamen lachend voorbij de boerderij.
Na het wegrijden van de auto gingen de vrouwen kijken, waar Leo van Geloven was gebleven. Hij lag achterin de tuin op zijn buik onder een heg, alsof hij zich verscholen had. Cornelia riep hem enige keren bij zijn naam, maar een reactie bleef uit. Zij kon niet geloven dat hij dood was. Toen hij niet reageerde, draaide zij hem voorzichtig om.
Zij zag dat er bloed uit mond en oren liep en zij dacht dat de Duitsers hem door het hoofd hadden geschoten. Later stelde arts Bernardus Deuling uit Kessel-Eik vast dat Van Geloven door twee kogels was getroffen. Een trof hem in de hartstreek, waardoor de dood spoedig zal zijn ingetreden. De andere schotwond bevond zich in een van zijn bovenbenen.
De Duitse wagen auto stopte aan de Venlose kant van de Maas bij een passerend groepje mannen, bij wie de getuige werd gevoegd. Zijn Rode kruistas met inhoud, een Rode Kruisarmband en een pet werden hem afgenomen. Hij verbleef eerst in de Kweekschool aan de Grote Beekstraat en daarna vier dagen in het Thomascollege, eveneens in Venlo, voordat hij op transport ging naar Duitsland. Na de bevrijding op 10 april 1945 keerde hij naar Nederland terug.
Op het oorlogsmonument op het voorterrein van de ruïne van kasteel Keverberg in Kessel prijkt de naam Lei van Geloven.
(1*) Max Strobel (15 juli 1912 of 1913 Oelsnitz – ??). Na de oorlog gaf hij bij zijn arrestatie een valse naam op en werd hij weer vrijgelaten. Het lukte hem daarna uit handen van de geallieerden te blijven.
(2*) Richard Heinrich Georg Nitsch (1 november 1908 Todtgüslingen, Niedersachsen, Dld. – 1990). De Bijzondere Raad van Cassatie bevestigde begin april 1950 de levenslange gevangenisstraf die het Bijzonder Gerechtshof eerder had opgelegd. Die straf werd in april 1959 omgezet in een celstraf van 22 jaar en negen maanden.
(3*) Cornelis Martinus Wilhelmus Schut (28 november 1901 Utrecht). Hij slaagde er na de oorlog in om te ontkomen.
Begraven op het Rooms-Katholieke Parochiekerkhof in Kessel, rij 36, grafnummer 15.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!