Woonde in Roermond, Looskade 1. Zoon van koperslager Joseph Henricus Hubertus Claessens ( 9 januari 1889 Roermond) en Maria Catharina Richter (15 juni 1892 Ophoven, België). Ongehuwd. Kantoorbediende PTT. Rooms-Katholiek. Claessens was spil bij de voetbalvereniging Swift in Roermond. Samen met achttien andere mannen en jongens is hij bij een nachtelijke razzia in de Rijks Hogere Burgerschool in Roermond - op dat moment de woonplek van families uit geëvacueerde stadsdelen - door parachutisten aangehouden. Tot de arrestanten behoorden ook zijn broers Jozef en Jacob Claessens en zijn vader. Senior werd weer vrijgelaten. Broer Joseph vluchtte in de kerstnacht met Jos Heitzer en vier anderen. Als het goed ging, zou Lodewijk een kwartier later ook de plaat poetsen. Medevluchter Peter Josef Fuchs brak bij een val een been en zijn linkerarm. Daardoor kon Louis, zoals zijn roepnaam luidde, tot 's morgens vroeg niet wegkomen. Hij meldde zich vervolgens bij een woning, waar hij echter niet terecht kon, omdat er al een Russisch meisje was ondergedoken. Hierop begaf hij zich richting Maasniel. Op de Gebroeklaan rekende een patrouille Fallschirmjäger hem echter in. Hij werd weer teruggebracht naar de woning waar de gevangenen waren opgesloten. Daar kreeg broer Jacobus, die niet meer de mogelijkheid had gehad om er vandoor te gaan, de opdracht om Louis te slaan. Die weigerde dat, waarop de Duitsers de vluchter zelf onder handen namen. Lodewijk Claessens is op Tweede Kerstdag door een Standgericht onder leiding van majoor Ulich Matthaeas ter dood veroordeeld en nog dezelfde dag met elf lotgenoten gefusilleerd in de bossen bij Niederkrüchten, net over de Nederlandse grens. Vooraf had hij, evenals zijn medeslachtoffers, zijn eigen graf in de bevroren bodem moeten hakken.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!