Woonde buiten de bebouwde kom van Blaricum, Woensbergweg 2. Zoon van houthandelaar Jan Freerk Hoekstra (2 oktober 1872 Harlingen – 6 maart 1959 Haarlem) en Alida Leenmans (17 december 1872 Wilnis). Gehuwd met Catharina – Tinie – Koopmans (13 mei 1912 – juni 1997). Het echtpaar had drie kinderen: Alida, Jan en Danielle. Werktuigbouwkundig ingenieur/constructeur vliegtuig- en laboratoriuminstrumenten. Geen kerk. Henk Hoekstra deed kort na de inval van de Duitsers een mislukte poging naar Engeland uit te wijken. Samen met zijn zwager Remmert Aten bouwde hij een boot, maar het lukte niet om het vaartuig naar de kust te brengen. Al snel maakte hij deel uit van het verzet. Het echtpaar Hoekstra-Koopmans herbergde onderduikers, onder wie de Canadese vliegenier ('flying officer') Edward J.C. Kryskow. In 1941 kwam Hoekstra in contact met Vrij Nederland. Hendrik Hos (1*) vroeg de Blaricumer om zend- en ontvangstapparatuur te bouwen, want hij achtte het belangrijk om (ook) rechtstreeks contact met Londen te leggen. Na zijn arrestatie op 1 december 1942 verwaterde het contact met Vrij Nederland. De gebouwde zenders kwamen bij de Ordedienst terecht. Bij de door Jan Thijssen geleide Radiodienst van de OD ging Hoekstra een belangrijke rol spelen door het bouwen en onderhouden van zendapparatuur en het uitbouwen van zendkringen. Zelf werd hij commandant van een zendkring in het Gooi. In september 1944 werd in zijn woning Leidend Station-I gevestigd. Vele honderden berichten en boodschappen zijn daar door marconisten uitgezonden en ontvangen. Op 10 februari 1945 vond echter een inval in zijn huis plaats. Toen een functionaris van de Sipo hem de handboeien om wilde doen, poogde hij zijn pistool te pakken, maar het wapen bleef tussen zijn kleding steken. Daarop werd hij doodgeschoten. Zijn vrouw, die de Sipo-medewerkers aanvloog, werd overmeesterd en naar het huis van bewaring aan de Amstelveenseweg in Amsterdam afgevoerd. Tot 1 april 1945 zat zij gevangen. Postuum kreeg Hoekstra bij Koninklijk Besluit nr. 24 d.d. 14 december 1949 de Bronzen Leeuw. Bovendien werden hem de Amerikaanse onderscheiding Medal of Freedom with bronze palm en de Britse Tedder-onderscheiding toegekend. Ook zijn hertrouwde echtgenote Brouwer-Koopmans, die koeriersdiensten had verricht en bij het decoderen van berichten had geholpen, werd onderscheiden. Bij Koninklijk Besluit nr. 13 d.d. 11 september 1952 ontving zij het Kruis van Verdienste. In de motivering van deze onderscheiding staat onder meer: 'Zij was zijn rechterhand in deze spannende maanden en verborg in haar huis onder meer de drie marconisten, die de dienst dag en nacht onderhielden en bij de overval niet werden ontdekt (3*). Ook na haar arrestatie bleef zij zwijgen en redde het leven van vele anderen.' In oktober 1948 viel haar de Britse onderscheiding King's Medal for Courage in the Cause of Freedom ten deel.
(1*) Hendrik Pieter Hos (1 december 1906 Haarlem – geëxecuteerd 11 mei 1944 Waalsdorpervlakte).
(2*) Jan Thijssen (29 december 1908 Bussum – gefusilleerd 8 maart 1945 Woeste Hoeve). Na een hevig conflict werd Thijssen ontslagen door de chefstaf van de Ordedienst, jonkheer Pieter Jacob Six (5 april 1894 Amsterdam – 27 april 1986 's Graveland). Snel bouwde Thijssen daarop een nieuwe radiodienst op voor de mede door hemzelf opgerichte Raad van Verzet.
(3*) Ten tijde van de inval waren de marconisten Jan Maarten Pigeaud en Henk Nieuwkamp in de woning aanwezig. Zij slaagden erin met hun zend- en ontvangapparatuur tijdig in de schuilplaats onder de vloer van de woonkamer te verdwijnen. Toen er geen Sipo meer in de woning was, haalde Hoekstra's pas acht jaar geworden dochter Alida samen met een buurman de beide marconisten uit hun schuilplaats.
Begraven in de duinstreek bij Overveen, grafkuil R. Later herbegraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!