Woonde in Lutjebroek, Spruitstraat 1. Zoon van landbouwer/tuinder Johannes Kolenberg (28 augustus 1883 Ouder Amstel) en Sijtje Jong (4 oktober 1881 Grootebroek – 10 juni 1953 Grootebroek). Ongehuwd. Tuinder. Rooms-Katholiek. Lid verzet behorend tot de LO/KP en de Binnenlandse Strijdkrachten. Kolenberg is op 6 mei 1945, de dag na de bevrijding van ons land, op het Unjerpad in Westblokker door Johannes Theodorus Jozef Bonarius uit Bloemendaal doodgeschoten. Samen met collega-BS'er Herman Botman uit Lutjebroek bezette hij, gelegen aan de walkant, één van de bewakingsposten, die in een wijde boog rond de woning van boerenleider en burgemeester van Blokker Cornelis Koeman waren uitgezet. De leiding van de BS hield er serieus rekening mee dat zich vooraanstaande NSB'ers, mogelijk zelfs hun leider ir. Anton Mussert, in het pand bevonden. Bonarius was actief bij de in Hoorn ingekwartierde Wasserschutzpolizei. Samen met Rotwachtmeester Cozijn was hij op weg naar Enkhuizen. Achter hen fietste een Duitser, van wie beiden later de naam niet meer wisten. Volgens Bonarius moesten de mannen een boot opsporen die over tijd was, maar zijn kompaan Cozijn meldde dat zij aan boter en spek moesten zien te komen. Dat acht de schrijver van het rechtbankartikel, waaraan deze informatie is ontleend, ook wel zo waarschijnlijk 'als men aanneemt dat de Streekweg nu niet direct de mogelijkheid biedt, de Zuiderzee af te spieden.' De beide Nederlanders zagen de BS'ers niet, maar de Duitser kreeg hen wel in het vizier. Hij beval hen om op te staan. Zo werden de stengun en het geweer zichtbaar die ze bij zich hadden. Bonarius en Cozijn kwamen ondertussen met een karabijn naar hen toe. De mannen van de BS moesten de handen omhoog steken. Botman bleek na fouillering geen ander wapentuig bij zich te hebben. Zijn makker heeft kennelijk, misschien omdat hij het evenwicht niet kon bewaren, een kleine beweging gemaakt. Bonarius reageerde direct en vuurde een dodelijk schot af op Kolenberg, die in de linkerschouder werd getroffen en met zijn gezicht in het water viel. Op de terechtzitting voerde de schutter in eerste instantie aan dat hij uit zelfverdediging had geschoten. Hij dacht, zei hij, dat het slachtoffer een wapen wilde grijpen. Later beweerde hij dat hij door de spanningen in de laatste dagen van de oorlog in een reflex had gehandeld. Hij stelde ook dat hij niet de bedoeling had gehad om Kolenberg te doden. Bonarius stond pas op 31 maart 1949 voor het Bijzonder Gerechtshof in Amsterdam terecht. Het had de recherche van het Bureau Opsporing Oorlogsmisdrijven in Haarlem veel tijd gekost om hem op te sporen. Na de fatale schietpartij was hij meteen overgeplaatst naar een andere boot. Hij had hij al twee jaar vastgezeten, omdat hij bij de Duitsers in dienst was getreden. Tegen hem was in die zaak vijf jaar geëist. Voor doodslag van Kolenberg vorderde procureur-fiscaal mr. Timminga een gevangenisstraf van tien jaar met aftrek van voorarrest. Het hof vonniste conform de eis. Het Unjerpad in Westerblokker werd omgedoopt tot de Kolenbergstraat. Na een besluit van het college van burgemeester en wethouder van de gemeente Grootebroek is de naam van de Spruitstraat in Lutjebroek veranderd in de Nico Kolenbergstraat.
Op 9 mei 1945 is Kolenberg op de Rooms-Katholieke Begraafplaats in Lutjebroek in een eregraf begraven.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!