Woonde in 's-Gravenhage, Oog in 't Zeilstraat. Zoon van de arbeider Gerardus Nicolaas Groot en Wilhelmina van Dooren. Rooms-Katholiek. Deze bijna vijftienjarige knaap maakte zich schuldig aan plundering en werd overeenkomstig het door de Rijkscommissaris in bezet Nederland Dr. Arthur Seyss Inquart uitgevaardigde bevel ter plekke doodgeschoten. De jongen is gepakt bij plundering van eetwaar uit een door geallieerde bommen getroffen winkel van Simon de Wit aan het Spui. Voordat hij is doodgeschoten moest de jongen eigenhandig op een stuk karton schrijven: "Ik ben een plunderaar". Na zijn dood werd dit bord op zijn lichaam aangebracht, waarna het lijk met het bord ter afschrikking in de etalage is neergelegd. Onmiddellijk is hij ter dood veroordeeld. Leden van het 3. Bataillon SS Polizeiregiment 3 onder commando van de Major Schutzpolizei Wilhelm Callsen, geboren 13 november 1904 in Loitwesterfeld en woonachtig in Aachen, Am Markt 3-34, voerden het vonnis uit. Bij zijn aanhouding had hij een bedrag van vijfhonderd gulden op zak, verkregen uit zwarte handel. De jongen, wiens vader voor criminele feiten gevangen zat, zou uit een asociaal milieu afkomstig zijn.
Begraven op de rooms-katholieke begraafplaats Sint Barbara in Den Haag. Hij was de duizendste dode die daar is begraven. Zijn graf is inmiddels geruimd.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!