Woonde in Utrecht. Zoon van Joannes Leonardus Mussert en Frederika Witlam. Gehuwd met Theodora Cornelia Maria van der Kaaij. Beroepsofficier in de rang van luitenant-kolonel bij het Korps Pontonniers en Torpedisten. Hij was commandant van dit onderdeel en tevens kantonnementcommandant van Dordrecht. In 1901 was Mussert beroepsmilitair geworden. Op 6 oktober 1937 werd hij benoemd tot luitenant-kolonel (overste). Mussert was een broer van de oprichter van de NSB ir. Anton Adriaan Mussert. Hoewel het hem als militair verboden was lid te worden van de NSB, sympathiseerde hij wel met het politieke streven van zijn broer. Zijn vrouw was zelfs een vurige aanhangster van het nationaal-socialisme. Bekend is dat zij op straat colporteerde met Volk en Vaderland, het weekblad van de NSB. Kinderen van de overste waren lid van de jeugdafdeling van de NSB, de Nationale Jeugdstorm.
Bij de inval van de Duitsers in ons land heerste een diep wantrouwen jegens de NSB, omdat Anton Mussert kort tevoren aan een Amerikaanse journaliste had verklaard dat de NSB 'met gekruiste armen een mogelijke Duitse inval zou afwachten'. Voor een aantal officieren was dat vermoedelijk het sein een groot wantrouwen jegens hun commandant met dezelfde achternaam te koesteren. In de chaos en paniek van de invasie van de Duitsers werd besloten de overste goed in de gaten te houden. Openlijk werd gesproken van 'het verraad van overste Mussert', omdat hij vrijwel geen initiatieven nam. Met zijn troepen verbleef de overste destijds in Dordrecht. Op 13 mei zagen in stelling liggende Nederlandse militairen in de omgeving van de Frieschebrug in Dordrecht vier pantserwagens naderen. Meteen werd het vuur op deze voertuigen geopend. Tegen de stellingcommandant, tweede luitenant Jan Pieter Boots, zei Mussert: ',Boots, kijk maar goed uit, want het zijn Franse wagens.' Om de waarschuwing van de overste te controleren begaf Boots zich buiten de stelling, waar hij meteen door Duits mitrailleurvuur werd neergemaaid. Kort daarop nam Mussert allerlei merkwaardige beslissingen, die volkomen indruisten tegen een verdedigingsstrategie. Prikkeldraadversperringen moesten worden opgeruimd, hij gaf posities door aan de vijand en geplande aanvallen werden afgelast. Uiteindelijk werd Mussert van zijn taak ontheven. Dat gebeurde op last van de kapitein en latere staatssecretaris Michael Rudolph Hendrik Calmeyer. In feite druiste deze beslissing in tegen elke militaire hiërarchie, omdat Calmeyer geen bevoegdheid bezat een dergelijk commando te geven. Vanuit de generale staf in Den Haag kwam een melding Mussert als commandant te handhaven. Meer en meer werd echter duidelijk dat men met hem in de maag zat. Daarom werd besloten Mussert eens flink aan de tand te voelen. Dat gebeurde door de reservekapitein Adriaan Jacobus Bom, in burger een tandarts uit Purmerend, en de reserve eerste luitenant Albert Johan Kruithof, een econoom uit Rotterdam. Beiden gingen op bezoek bij de op dat moment in Sliedrecht vertoevende Mussert om hem te arresteren. Er ontstond een stevige woordenwisseling tussen beide partijen, omdat Mussert als hogere officier weigerde zich te laten meenemen door subalterne collega's. In woede riep de overste tegen Bom (zelf lid van de NSB): 'Schiet me maar kapot als je een kerel bent.' Die gedachte was noch bij Bom noch bij Kruithof opgekomen, maar op het moment dat Mussert zijn handen liet zakken in de richting van zijn revolvertas schoot Kruithof op hem. Zwaargewond werd de omstreden officier overgebracht naar het militaire hospitaal in Gorinchem, waar hij enkele uren na het incident overleed. Bom en Kruithof moesten zich op 14 april 1942 voor het Vredesgerechtshof in Den Haag verantwoorden voor moord. Openbare aanklager prof. dr. Robert van Genechten, die naast jurist ook auteur, econoom en politicus was, eiste de doodstraf tegen hen. Op 28 april 1942 veroordeelde het hof Kruithof tot twintig jaar cel en Bom tot tien jaar.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!