George Alfred Perry was de zoon van George A. Perry en Bessie Perry (nee Anderson) en was gehuwd met Catherine Perry. Hij diende als Private bij de Black Watch (Royal Highland Regiment) of Canada.
George is schoolverlater op zijn 14e, grade 8. Hij ging van school omdat hij moest gaan werken. George werkt 2 jaar Nat’l Rubber en vervolgens 16 jaar als textielsnijder bij E.G. Walker & Sons in Toronto.
Sinds 1932 is George bij de Non-Permanent Active Militia van de Toronto Scottish (MG) en hij doet mee aan de meeste zomerkampen. Het regiment Toronto Scottish (MG) ondersteunt de infanterie met machinegeweren en mortiergroepen. George was op 23 juli 1940 daar korporaal, op 15 juni 1942 A/Sergeant en op 18 maart 1943 sergeant. Hij kreeg en gaf instructie voor de 3"mortiergroep en de Vickers en Browning machinegeweren.
In het begin van de oorlog, 6 september 1939, had George zich aangemeld voor actieve dienst, maar hij werd afgewezen vanwege zijn ogen (slecht zicht). Op 12 oktober 1943 meldt George zich opnieuw aan voor actieve dienst bij #2 District Depot in Toronto.
George is 1,61 m. lang en weegt 58 kg. Hij heeft blauwe ogen en bruin haar. Bij de Toronto’s is een litteken gezien op zijn rechterbeen, in oktober 1943 wordt bij de aanmelding voor actieve dienst een lang litteken gezien aan de pinkzijde van zijn linkerhand. Hij heeft 3 gevoelloze plekken aan de linkerhand.
Op 14 oktober 1943 wordt in een rapport o.a. genoteerd als een korte, actieve man. Hij heeft geen gebreken, oogt intelligent en spreekt en denkt snel. Hij lijkt, vanwege zijn arbeidsverleden, samenwerkend en betrouwbaar.
Zijn hobby’s zijn vissen en jagen, door zijn taken in het leger heeft hij daar niet veel tijd meer voor. Het advies is: infanterie (ondersteunend), mogelijk onderofficier.
Op 12 oktober 1943 wordt hij ingedeeld bij #2 District Depot in Toronto, op 19 november 1943 wordt George overgeplaatst naar No. 20 Canadian Army (Basic) Training Centre in Brantford, Ontario. Daar wordt op 6 januari 1944 genoteerd: strijdlustig, voelt zich thuis in het leger. Zou graag naar de Toronto Scottish gaan. Op 25 januari 1944 komt George in A14 Canadian Infantry Training Centre in Camp Aldershot, Nova Scotia. Op 27 januari wordt geconstateerd dat hij de basistraining heeft afgerond.Er volgt nog een overplaatsing naar A11 Canadian Infantry Training Centre in Camp Borden, Ontario op 1 maart 1944. Op 2 juni wordt George geschikt geacht voor overseas: infanterie support machinegeweer en range-taker ("afstandmeter").
Op 24 juni meldt George zich in Engeland bij 6 CIRU, een reserve-eenheid van de infanterie.
Op 12 augustus komt George aan in Frankrijk en op deze dag wordt hij ingedeeld bij de Black Watch (Royal Highland Regiment) of Canada.
Black Friday
13 oktober 1944 staat bekend als "Black Friday". Luitenant-kolonel Withaker noemt het in zijn boek (zie bronvermelding) "de dag van het verraad aan de "burger in uniform", de jonge vrijwilliger van de Black Watch die zich vol enthousiasme had gemeld voor het Canadese leger".
De Black Watch had al zware verliezen geleden. Het 1e bataljon leed meer slachtoffers dan enig ander Canadees infanteriebataljon in Noordwest-Europa. Rampen leken het Regiment bijna te volgen bij elke strijd.
Tijdens de Slag bij Verrières Ridge op 25 juli 1944, waren er 97% slachtoffers. Van de 325 mannen die de startlijn verlieten kwamen er slechts 15 kwamen terug in eigen linies. De anderen werden gedood, gewond of krijgsgevangene, een compagnie van 90 mannen telde slechts vier overlevenden.
Er vielen nog eens 40% slachtoffers 10 dagen later in operatie Totalize. Een maand voor operatie Angus verloren ze 60 man in 36 uur van 12-14 september. In oktober verwachtte het Regiment volledig bemand en bevoorraad worden, maar dat mocht niet zo zijn. Het regiment, dat veel getrainde manschappen had verloren in de afgelopen maanden, werd aangevuld met onervaren infanteristen en was nog onder de oorspronkelijke sterkte.
De opdracht voor de aanval werd gegeven dor generaal-majoor Foulkes, commandant van het 2e Canadese legerkorps, die de situatie van de Black Watch kende. Luitenant-kolonel Ritchie, commandant van de Black Watch of Canada en brigadecommandant Megill, commandant van de 5e Canadese infanteriebrigade, hadden hun twijfels over het slagen van Angus, maar het bevel was gegeven.
De aanval werd een groot drama. De inlichtingen waren niet goed, de Duitsers in het gebied waren goed georganiseerd, waren offensief ingesteld, goed ingegraven en behoorden tot elite-troepen. De Black Watch was slecht voorbereid. De aanval was overdag, in een gebied waarin het loof van de bieten de enigste dekking bood. Steun van tanks e.d. was niet mogelijk vanwege de drassige grond.
In de ochtenduren vielen de B- en C-compagnies de Duitsers aan. Het vertrekpunt was de Grindweg in Woensdrecht, het doel was de spoordijk op de Kreekrakdam. De aanval startte om 6.15u. Binnen korte tijd kwam de aanval door zware verliezen tot stilstand. De mannen vielen als kegels op een bowlingbaan. Een rookgordijn kon de situatie niet ver-beteren. Een aantal mannen van de C-compagnie wist de spoordijk te bereiken, zij werden gevangen genomen.
Van de C-compagnie keerden 25 mannen terug, van de B-compagnie 41. Normaal bestaat een compagnie uit 130 man. De compagnies verloren veel leidinggevenden.
Om 17.00 werd de aanval hervat door de A-compagnie, vanaf de flank ondersteund door de D-compagnie en het restant van de B-compagnie. In een uur tijd verloor de A-compagnie bijna 70 man, 9 mannen keerden ongedeerd terug. Ook de D—compagnie verloor enkele tientallen militairen. De Black Watch had geen compagniescommandenten meer. De verliezen van de Black Watch zijn de hoogste verliezen op 1 dag van de strijd van de Canadezen in Nederland. De Black Watch of Canada telde 145 verliezen, 56 man gedood, 62 man gewond en 27 man krijgsgevangen.
George hoorde op deze dag bij de D compagnie. Uit de documentatie is niet te achterhalen wat de rol van George was. Hij sneuvelde op 13 oktober 1944, killed in action, 33 jaar oud. In eerste instantie is hij als vermist opgegeven.
Op 24 oktober vinden de Calgary Highlanders bij hun opmars naar de Caterspolder tientallen vermiste mannen van de Black Watch.
George is op 27 oktober 1944 tijdelijk begraven in Ossendrecht op de tijdelijke begraafplaats aan de huidige Burgemeester Voetenweg, ter hoogte van het oorlogsmonument van Ossendrecht, plot 2, rij 1, graf 30.
Er volgt een herbegrafenis op 16 mei 1945. George is begraven op het Canadese kerkhof te Bergen op Zoom, plot 3, rij B, graf 5.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!