Edward werd op 11 december 1922 geboren in Calgary als zoon van Harry Edward White (Engels) en Theresa White-Creaser uit Victoria British Columbia. Zijn zuster was Theresa Doris Campbell.
Hij was bakkersknecht en lid van the Church of England. Zijn sporten waren boksen, ijshockey, softbal, basketbal en zwemmen.
Hij nam van 3 juni 1940 tot 12 september 1941 als Gunner dienst in Red Deer Alberta bij the 22/78 Bty RCA CASF. Hij nam daarna op 2 maart 1942 dienst bij the RCAF in Edmonton en hij ging vervolgens op 4 november 1942 overzees naar het VK.
Hij diende in het 405ste Squadron, Bomber Command dat op 23 april 1941 werd gevormd in Driffield, Engeland.
Tijdens zijn verblijf op Driffield, vloog Eddie en zijn crew met een Wellington II bommenwerper van het 405e squadron No.6 group, Bomber Command. Op 20 juni 1941 werd het squadron verplaatst naar Pocklington en in april 1942, kreeg de bemanning de Halifax II. Op 7 augustus 1942 werden ze overgeplaatst naar Topcliffe, waarna ze op 25 oktober 1942 werden overgeplaatst naar Beaulieu. Ergens tussen zijn tijd in Beaulieu en Topcliffe, waar hij op 1 maart 1943 weer terecht kwam, bezocht Eddie enkele Britse familieleden in Hurst, Berkshire en Reading, Berkshire. Op 6 maart 1943 werd de bemanning overgeplaatst naar Leeming en vervolgens op 19 april 1943 naar Gransden Lodge.
De bemanning bestond uit WO II Clifford Kettley, P/O Michael Smyth, F/O Marcel Tomczak, F/S Edward White, Sgt Albert Wood, F/O Alexander McCracken en F/O Alexander Sochowski.
De bemanning heeft een aantal keren geluk gehad tijdens hun missies. Een van deze missies met goede afloop was een bombardement op Dortmund, in de nacht van 23 op 24 mei 1943. Van de 826 bommenwerpers die deelnamen aan deze missie, keerden er 38 niet terug.
In een andere missie, op 13 juli 1943, werd de stad Aken aangevallen door 374 bommenwerpers, 20 toestellen zijn tijdens deze missie verloren gegaan. Eddy's vliegtuig werd beschoten door Duitse FW190’s, maar keerde veilig terug naar zijn basis in Engeland.
De fatale missie op 25 juli 1943 was hun 17e missie.
In de nacht van 25 op 26 juli 1943 vertrokken F/S Eddie White en zijn bemanning om 21:46 uur vanaf RAF Gransden Lodge, Cambridgeshire in hun Halifax HR864 LQ 'M for Mother’. Hun missie voor die nacht was het bombarderen van de Krupp fabriek in de stad Essen in Duitsland. Net na het passeren van de Nederlandse kust werden ze aangevallen door een Duitse nachtjager. De staart schutter, Sergeant Smyth, zag de jager, die hij op dat moment alleen kon identificeren als een tweemotorig vliegtuig, wat zo’n 250 meter achter hun vloog. Toen de Duitse nachtjager zijn vuur opende op de Halifax, antwoordde Sgt Smyth met een salvo waarna de jager een neerwaartse duik maakte om de kogelregen te ontvluchten. De jager kwam echter terug en schoot ditmaal twee motoren van de Halifax in brand. Het vliegtuig was stuurloos en de piloot gaf opdracht aan de bemanning om het toestel te verlaten.
Alle bemanningsleden kwamen om in de crash, met uitzondering van F/O Sochowski, hij overleefde en werd krijgsgevangen genomen door de Duitsers. Hij verbleef als gevangene 1649 de resterende oorlogsjaren in Stalag Luft III. Hij overleefde de oorlog, keerde terug naar Canada en is later getrouwd. Hij vertelde zijn familie dat hun vliegtuig werd neergeschoten terwijl ze erg laag vlogen en dat hij wist te ontsnappen via het noodluik in de neus van de Halifax. Hij stierf aan een hartaanval in 1961.
Eddie, WO II Clifford Kettley, P/O Michael Smyth, F/O Marcel Tomczak, F/O Alexander McCracken en Sgt Albert Wood werden de volgende dag met volle militaire eer begraven in Ten Boer.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!