James Smalley was geplaatst bij 9 Squadron en vloog op de eerste dag van de oorlog, 3 september 1939 een missie tegen scheepvaart.
In september 1940 werd hij bij het fotoverkenningssquadron op Heston geplaatst. Hij vloog zijn eerste missie als tweede piloot op 15 september 1940 in een Hudson en een operatie naar Calais en Duinkerken op 5 oktober 1940 in een Spitfire.
Op 8 oktober, weer in een Spitfire, maakte hij een vlucht naar Kiel maar op weg naar het doel kreeg zijn toestel technische problemen. Nadat hij koers had gezet naar de basis werd hij waarschijnlijk boven Groningen aangevallen door een vijandelijke jager. Hoewel hij gewond was, wist hij eruit te springen. Aan de grond verzorgde een plaatselijke arts zijn wonden maar ze werden beide gearresteerd toen de Duitsers het huis overvielen waarin zij zich bevonden. Smalley kwam uiteindelijk terecht in Stalag Luft III, het kamp van waaruit de Grote Ontsnapping plaats vond. Hij deed hij twee pogingen om in aanmerking te komen voor repatriëring wegens achtervolgingswaanzin; dat werd de eerste keer geweigerd, hij probeerde het nog een keer en werd in februari 1945 gerepatriëerd. Hij werd uiteindelijk in april 1946 uit de RAF ontslagen.
Bevorderingen:
21 december 1936: Acting Pilot Officer (probation)
12 oktober 1937: Pilot Officer
12 juli 1939: Flying Officer
3 september 1940: Flight Lieutenant
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!