Wiiliam Dick bezocht het St. Andrew’s College van 1923 tot 1926.
Hij diende gedurende de hele oorlog bij het Canadese leger en nam deel aan de aanval op Dieppe waar hij gewond raakte.
Van december 1943 tot januari 1944 was hij Brigade Major van de 2nd Canadian Infantry Brigade en voerde van 19 juli 1944 tot 15 maart 1945 het bevel over de Lanark and Renfrew Scottish waarmee hij diende in Noord-Afrika en in Italié.
Dick werd in 1947 benoemd tot directeur van het Army Staff College in Kingston en was daarna Chef Staf op posten in Quebec en in de prairie provincies.
Aanbeveling:
Lieutenant-colonel Dick heeft sinds het uitbreken van de oorlog bij het Candese leger gediend, zowel in het veld als bij de staf, waaronder operaties bij Dieppe, in Noord-Afrika en in Italië. In die periode heeft hij niet aflatende energie getoond, een aanstekelijk enthousiasme, opmerkelijke initiatieven en organisatorisch talent. Tijdens de doorstoot naar en door Campobasso in oktober en november 1943 heeft deze officier, toen de aanvoerlijnen uitzonderlijk lang waren, in een nacht de aanvoer geregeld en uitgevoerd van 700 stuks munitie per kanon voor de artillerie van de divisie. Later tijdens die periode regelde hij de afvoer van gewonden tot het uitzonderlijk hoge aantal van 400 per dag. Gedurende december 1943 en januari 1944 heeft Lt.-col. Dick met opmerkelijke deskundigheid zijn plicht gedaan als Brigade Major van 2 Canadian Infantry Brigade tijdens de beroemde aanval over de Moro en de verovering van Ortona. Volgend op de operaties in de Lirivallei werd besloten een extra infanterie brigade toe te voegen aan de Armoured Division. Om de daarvoor benodigde troepen te krijgen was het noodzakelijk om op 19 juli 1944 een licht antiluchtdoelregiment om te vormen tot een infanteriebataljon. Lt.-col. Dick kreeg het bevel over het nieuwe infanteriebataljon (het Lanark and Renfrew Scottish) met als taak het bataljon om te vormen en te oefenen voor de strijd. Met zijn onvermoeibare inspanningen haalde hij de benodigde officieren uit infanterie eenheden binnen het korps, koos persoonlijk al het belangrijke personeel uit de aanvullingseenheden en regelde speciale training voor de aanvullingen van de eenheid. Toen de organisatie voltooid was, regelede Lt.-col. Dick de training zo dat de eenheid zich met succes kon bewijzen tijdens de aanval op en de doorbraak door de Gothenlinie op 29 augustus 1944. De vorming en training van een bataljon in 41 dagen, bovenop de al eerder genoemde prestaties zijn het overduidelijke bewijs van kwaliteiten die de hoogste erkenning verdienen.