Arthur Palliser volgde de opleiding aan het Royal Naval College in Dartmore en kwam tijdens de Eerste Wereldoorolog veelvuldig in actie waarvoor hij werd onderscheiden met het Distinguished Service Cross en het Croix de Guerre avec Palme. In de jaren tussen beide oorlogen klom hij op. In 1940-41 voerde hij het commando over HMS Malaya en was adjudant van de Koning.
In 1941 werd hij benoemd tot ChefStaf van de Opperbevelhebber van de Britse Eastern Fleet, Admiraal Sir Tom Philips. Begin 1942 werd hij, in de rang van Schout-bij-Nacht plaatsvervangend commandant Zeemacht in het Amerikaans-Brits-Nederlands-Australisch commando (ABDA Command) – een commando gezamenlijke Geallieerde Zeemacht in zuid-oost Azië en de zuid-west Pacific dat slechts kort bestaan heeft – onder de Amerikaanse admiraal Thomas C. Hart en de Nederlandse admiraal Conrad Helfrich. Later dat jaar werd hij benoemd tot Vlagofficier en basiscommandant van Trincomalee op Ceylon en vervulde ook een staffunctie bij de Royal Indian Navy in New Delhi.
In 1943 keerde hij naar Engeland terug om het commando over het 1st Cruiser Squadron op zich te nemen. In 1944 werd Palliser benoemd tot Fourth Sea Lord en Hoofd Bevoorrading en Transport, een functie die hij tot 1946 behield. Vanaf 1946 vervulde hij de functie van Opperbevelhebber East Indies Station. Palliser ging in 1948 met pensioen.
Promoties:
1907: Midshipman
?: Acting Sub-Lieutenant
28 december, 1910: Sub Lieutenant
15 maart, 1911: Lieutenant
15 maart, 1919: Lieutenant Commander
31 december, 1924: Commander
30 juni, 1931: Captain
8 juli, 1941: Rear-Admiral (Schout-bij-Nacht)
2 februari, 1944: Vice-Admiral
16 mei, 1947: Admiral
2 september, 1948: pensionering op eigen verzoek.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!