- Periode:
- Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
- Rang:
- Acting Corporal (Waarnemend Korporaal)
- Eenheid:
- No.12 Platoon, B Company, 1st Battalion, The Highland Light Infantry of Canada, 9th Canadian Infantry Brigade, 3rd Canadian Infantry Division, Canadian Army
- Toegekend op:
- 12 april 1945
- Uitgereikt voor:
- Operatie Switchback
Aanbeveling:
Op 1 november 1944 fungeerde Corporal Norman Eugene Tuttle als bevelhebber van 12 Platoon, "B" Company, Highland Light Infantry of Canada. Als gevolg van verliezen telde het peloton toen nog maar 23 man.
De slag om de Scheldedelta liep ten einde en de vijand was teruggedrongen tot in een zak in het gebied rond Heist, Knokke en “Klein Tobroek,” het Duitse fort aan de Schelde ten zuiden van Knokke. De Ninth Canadian Infantry Brigade kreeg opdracht de zak op te ruimen. De Highland Light Infantry of Canada had tot taak gekregen het oostelijk deel van Knokke en “Klein Tobroek” van vijanden te zuiveren waardoor de rest van de brigade in staat zou zijn naar het westen op te trekken om het restant van de zak op te ruimen.
B Company kreeg opdracht “Klein Tobroek” aan te vallen waarvan de snelle verovering essentieel was voor het slagen van de strijd van het bataljon en de voltooïng van de taak van het bataljon.
“Klein Tobroek” was een zelfstandig fort. Het bestond uit elkaar ondersteunende stellingen van beton en aarde gelegen in de duinen aan de rand van het water en aangevuld met de gebruikelijke ingegraven infanteriestellingen. De buitenring van het fort werd aan de landzijde beschermd door een prikkeldraadversperring van 30 meter breed en 100 meter vlak en open terrein dat dicht bezaaid was met mijnen.
De voortgang van B Company werd opgehouden toen 12 Platoon dat aan de spits ging, onder intensief mitrailleurvuur vanuit het fort kwam. De enige weg ernaar toe was dwars door het mijnenveld en door het prikkeldraad onder het vijandelijke vuur.
Corporal Norman Eugene Tuttle nam het initiatief. Hij posteerde de Brens van zijn peloton om dekkingsvuur te geven en met alleen die ondersteuning en de rook van de 2" mortier kroop hij onder het vijandelijke vuur naar voren. Zijn bajonet gebruikend om naar mijnen te zoeken maakte hij een pad door het mijnenveld naar de draadversperring. De vijandelijke mitrailleurs bleven ondanks de rook doorvuren en de kogels sloegen rondom Cpl. Tuttle in.
Het vijandelijke vuur volkomen negerend werkte Cpl. Tuttle 20 minuten lang en knipte zich een weg door het prikkeldraad. Hij riep toen zijn peloton om hem door de opening te volgen. Zijn mannen, aangemoedigd door zijn actie stroomden achter hem er doorheen en bestormden de vijandelijke stelling. Cpl. Tuttle, die vooraan ging, gooide twee 36 granaten in de eerste bunkers, doodde daarmee vijf Duitsers en verwondde er 12. Daarna leidde hij zijn mannen door het doolhof van draden, loopgraven, aarden wallen en bunkers en dwong een Luitenant-kolonel, zeven andere officieren en ongeveer 250 manschappen tot overgave. De uitmuntende vaardigheid waarmee hij tijdens deze actie zijn peloton aanvoerde droeg aanzienlijk bij aan het uiteindelijke succes van het bataljon en aan de operatie van de brigade.
De volledige minachting voor eigen veiligheid en de dappere leiding van Corporal Tuttle vormde een aansporing voor zijn kameraden en zal voor altijd een uitstekend voorbeeld blijven van de hoge traditie van moed van de Canadese Landmacht.
De oorspronkelijke aanbeveling was voor een Victoria Cross onderscheiding, maar deze werd door generaal B.L.M. Montgomery verlaagd tot een Distinguished Conduct Medal. Koninklijke goedkeuring werd op 24 maart 1945 verleend.