Antonine de Saint-Exupéry wordt als derde kind uit een gezin van vijf kinderen geboren. Zijn vader is de Graaf Jean-Marie de Saint-Exupéry.
Totdat hij 10 jaar is, brengt hij veel tijd door op het kasteel van zijn oma, château de la Môle (Var), en het kasteel van één van zijn tantes, château de Saint Maurice de Remens (Ain).
Tijdens zijn vakantie op Maurice-de-Remens raakt De Exupéry gefascineerd door het vliegveld Ambérieu en ontvangt zijn luchtdoop.
Na zijn middelbare school gaat hij naar de École des Beaux-Arts om architectuur te studeren. In 1921 begint hij zijn militaire dienst in het 2de Regiment de Chasseurs en wordt naar Straatsburg gestuurd om piloot te worden. Het volgende jaar krijgt hij zijn brevet en krijgt overplaatsing naar de luchtmacht aangeboden. Maar zijn verloofdes familie ziet niets in een piloot als schoonzoon. Hij verlaat de dienst in juni 1925 en vindt een baan bij Tuileries Boiron als fabricagecontroleur. Na het mislukken van zijn relatie gaat hij naar Parijs waar hij in aanraking komt met het Parijse literaire milieu. Hij ontmoet er Gaston Gallimard, André Gide en Jean Prévost.
In april 1926 verschijnt in Le navire d’argent onder de titel “De vlieger” een uittreksel van de novelle “De vlucht van Jacques Bernis”. Het is de eerste keer dat zijn werk gepubliceerd wordt. Hetzelfde jaar neemt hij weer vlieglessen, en ontvangt hij dit keer zijn brevet van verkeersvlieger op 5 juli 1926 met nummer 0933 waarna hij werk vindt als postvlieger bij de firma Latécoère
In de jaren ’30 komt hij bij de Marine als piloot en oefent landingen i.g.v. verduistering. Hij blijft schrijven en dichten tot de Tweede Wereldoorlog, wanneer hij zich moet aanmelden voor GC II/33, een verkenningssquadron. Hij doet de beroemde missie wanneer hij Duitse tanks moet signaleren bij Arras. De tweede motor is geraakt en hij moet een noodlanding maken op nog door de Fransen bezet gebied. Hij krijgt een eervolle vermelding en vertelt over deze missie in het boek “Pilot de Guerre” (vertaalt in het Engels naar Flight over Arras). Na zijn demobilisatie gaat hij op verzoek van zijn uitgever naar New York. Hij leefde ook een tijdje in Quebec, Canada.
Tijdens een gesprek met zijn uitgever Hitchcock, zit hij er een beetje dromerig bij en tekent hij een klein mannetje. Daarop vraagt Hitchcock hem: “Wat is dat?”, waarop hij antwoordt: “Oh, niets…een klein mannetje dat me nauw aan het hart ligt.” Hij laat zich overhalen een kinderverhaaltje te schrijven dat “Le petit prince” /De kleine prins wordt. Het wordt tot op de dag van vandaag gelezen en wordt vaak gebruikt als boekje voor studenten die een buitenlandse taal moeten studeren. De verkoop bedraagt boven de 50 miljoen exemplaren. Daarna kan hij via veel zeuren toch als piloot aan het werk bij zijn oude eenheid, toen in Noord-Afrika gelegerd, later in Corsica. Hij vliegt er met de F-5 versie, van de P-38 Lightning.
In de nacht van 31 juli 1944 stijgt hij op vanaf Corsica en wordt nooit meer gezien.
In 2000 worden bij de Frioul-archipel, een groep van vier eilanden gelegen in de Middellandse Zee op circa 4 km van Marseille, wrakstukken van zijn toestel ontdekt. In 1998 werden in de zelfde omgeving al zijn identiteitsplaatjes gevonden.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!