Frederick Hughes voegde zich bij het Cambridge University Air Squadron toen hij rechten studeerde op Pembroke College en werd bij het uitbreken van de oorlog in september 1939 opgeroepen. Nadat hij de eerste oorlogscursus op Cranwell had doorlopen, voltooide hij zijn vliegtraining op de School of Army Co-operation voordat hij bij 26 Squadron werd geplaatst. De behoefte aan jagerpiloten tijdens de Battle of Britain maakte dat hij zich als vrijwilliger meldde en hij werd bij 264 Squadron geplaatst dat met de nieuwe Defiant vloog. Hij overleefde de rampzalige operaties bij daglicht van de Defiant en groeide uit tot een succesvol nachtjagerpiloot. Op 11 augustus 1943 slaagden hij en zijn radarman, Laurie Dixon erin, tijdens een enkele missie drie Junkers 88’s neer te halen. In 1944 werd hij benoemd tot commandant van 604 Squadron dat deel uitmaakte van de Allied Expeditionary Air Force en weer nam hij Laurie Dixon mee als zijn radarman. Tegen het einde van de oorlog had hij 18 bevestigde overwinningen op zijn naam, een gedeeld en een beschadigd. Op 2 april 1946 kreeg hij zijn definitieve aanstelling in de rang van Flight Lieutenant.
In 1954 maakte Hughes deel uit van de directiestaf van het RAF Staff College op Bracknell en werd PSO van de chef van de luchtmachtstaf. In 1959 was hij commandant van RAF Geilenkirchen.
Hughes’ functies tijdens de jaren 60 waren: Staff Officer, Department van de CAS op 22 augustus, 196* en Director of Air Staff Plans op 21 januari, 1963. Op 30 september 1963 werd hij benoemd tot AdC van HM de Koningin. Hij ging naar AOA, HQ Flying Training Command op 12 september, 1966 en op 1 oktober 1968 werd hij AOC, No 18 Group/Air Officer voor Schotland and Noord-Ierland.
Na twee jaar als oudste stafofficier op het hoofdkwartier van de Near East Air Force op Cyprus zwaaide hij op 6 juni 1974 af. In 1982 werd hij honorair Air Commodore van 2503 Squadron, Royal Auxiliary Air Force Regiment en in 1983 werd hij Deputy Lieutenant of Lincoln.
Na-oorlogse onderscheidingen:
1 januari 1954: Air Force Cross
1 januari 1962: CBE
3 june 1972: CB
Bevorderingen:
3 oktober 1939: Pilot Officer
3 oktober 1940: Flying Officer
3 oktober 1941: Flight Lieutenant (war sub)
26 juli 1944: Squadron Leader (war sub)
2 april 1946: Flight Lieutenant
3 december 1946: Squadron Leader (temporary)
1 augustus 1947: Squadron Leader
1 january 1953: Wing Commander
1 juli 1958: Group Captain
1 januari 1963: Air Commodore
12 september 1966: Acting Air Vice-Marshal
1 juli 1967: Air Vice-Marshal
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!