Voor de oorlog was George Gilroy schaapherder geweest en stond bij de RAF bekend als Sheep. Gilroy meldde zich al voor de oorlog bij de Auxiliary Air Force en werd in november 1938 aangesteld bij 603 Squadron. Hij kwam op 28 oktober 1939 voor het eerst in actie toen hij een Heinkel He 111 deelde met vijf andere piloten. Tegen eind juli 1940 was hij behulpzaam geweest bij het neerhalen van vijf Duitse bommenwerpers van diverse typen. Op 1 september sprong hij uit een brandend toeastel en werd bijna door de plaatselijke Home Guard gelyncht voordat hij licht gewond naar een hospitaal werd gebracht. Op 19 juli 1941 werd hij als commandant bij 609 Squadron geplaatst. In november 1942 werd hij overgeplaatst naar 325 Wing in Oost-Afrika maar de volgende maand werd hij als commandant bij 324 Wing in Noord-Afrika aan het front in Tunesië geplaatst. Hij behaalde snel diverse overwinningen. Hij bleef commandant van de Wing tijdens de invasie van Sicilië en zuid-Italië; hij bleef daar tot november 1943 toen zijn tour eindigde, zijn totaalscore minstens 21 bedroeg en hij driemaal gwond was geraakt. Hij werd bevorderd tot Group Captain en keerde naar Engeland terug waar hij commandant werd van Wittering en later van Blakelow. Aan het einde van de oorlog verliet hij de RAF en keerde naar de Royal Auxiliary Air Force terug als commandant van 603 Squadron; ook ging hij in Schotland weer schapen hoeden.
Promotions:
3 september 1940: Flying Officer
3 september 1941: Flight Lieutenant (war sub)
23 december 1942: Squadron Leader (war sub)
19 januari 1944: Wing Commander (war sub)
1944: Group Captain
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!