TracesOfWar heeft uw hulp nodig! Elke euro die u bijdraagt steunt enorm in het voortbestaan van deze website. Ga naar stiwot.nl en doneer!

Voss, Harry Frederik

Geboortedatum:
12 maart 1912 (Paramaribo, Suriname)
Overlijdensdatum:
23 mei 1943 (Geëxecuteerd te Kota Tjane)
Nationaliteit:
Nederlandse

Biografie

Woonde in Bandoeng (N.I.). Zoon van Wilhelm Frederik Voss en Hendrietta Cornelia Johanna La Rose. Gehuwd (een zoon). Sergeant KNIL-Infanterie. Beroepsmilitair. Voss, sinds 31 oktober 1940 dienend als onderofficier bij het voormalige Koninklijk Nederlands Indische Leger, is na de capitulatie van het Nederlandse leger begin 1942 door de Japanners in krijgsgevangenschap geraakt en ondergebracht in een kamp te Lawe Segalagala op Sumatra. Daar weigerde hij een besluit te ondertekenen waarbij Indo-Europeanen en Indonesiërs als "Heiho" soldaten in dienst van het Japanse leger moesten trekken. Zou dit worden geweigerd, dan werd de weigeraar aangemerkt als Nederlandse krijgsgevangene en zou ook als zodanig worden behandeld. Door zijn weigering werd hij op 28 mei 1943 naar Kota Tjane gebracht om daar publiekelijk te worden terechtgesteld. Van een Japanse officier kreeg Voss een laatste gunst. In het Maleis riep hij luid: ,,Japanner, ik wil dat een rood-wit-blauwe vlag om mijn borst wordt gewikkeld en schiet dan maar raak". Aan deze wens werd voldaan. Van diezelfde officier kreeg hij nog een tweede wens. Hij zei dat de Jappen geen eerlijke soldaten waren. Een blinddoek weigerde Voss. ,,Ik ben een Hollander en durf te sterven". Vervolgens werd op hem geschoten. Tot ieders verbazing bleef hij in leven, want de afgevuurde kogels troffen onvoldoende doel. Luidkeels riep hij nog: ,,Leve de Koningin", Toen maakte een kogel een einde aan zijn leven. De volgende dag is zijn stoffelijk overschot in de Alasrivier gegooid. Zijn lichaam is nimmer teruggevonden. Postuum is Voss bij Koninklijk Besluit nr. 45 d.d. 8 augustus 1950 benoemd tot Ridder Militaire Willemsorde 4e klasse. Zijn naam staat op een plaquette van het oorlogsmonument in Paramaribo. Overlijdensakte 8788/1946 Batavia (N.I.).

Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!

Periode:
Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
Rang:
Sergeant
Eenheid:
KNIL
Toegekend op:
8 augustus 1950
Heeft zich door het bedrijven van uitstekende daden van moed, beleid en trouw in de strijd tegenover de vijand onderscheiden door, aanvankelijk als krijgsgevangene ondergebracht in een kamp te Lawe Segalagala (Atjeh), in mei 1943 een request mede te ondertekenen met het verzoek om het besluit, waarbij Indo-europeanen als Indonesiërs warden aangemerkt en zodoende als “Heiho” soldaten in dienst van het Japanse Leger moesten treden, in te trekken en nader te beslissen dat de Indo Europeanen als Nederlandse krijgsgevangenen zouden blijven beschouwd en als zodanig zouden worden behandeld, met het gevolg dat de ondertekenaars van dit rekest door de daarover gebelgde Japanners werden gevangen gezet. Voorts door in zijn weigering om in Japanse dienst te treden te blijven volharden, waarop hij op 28 mei 1943
naar Kota Tjane werd gevoerd om aldaar ten aanschouwen van al het volk te worden terechtgesteld. Vervolgens door, toen daarbij een Japans officier onder de indruk van zijn trouw en standvastigheid hem een laatste gunst toestond, luide in het Maleis, zodat allen het konden horen, te antwoorden;”Japanner, ik wil dat een rood-wit-blauwe vlag om mijn borst wordt gewikkeld en schiet dan maar raak.’ Voorts door, toen aan zijn wens gevolg was gegeven en hem was toegestaan nogmaals een wens te doen, aan de Japanners mede te delen, dat zij geen eerlijke soldaten waren, omdat zij hem tot verraad aan zijn Koningin wilden dwingen; dat zij wel meenden de oorlog te hebben gewonnen, doch dat de eindoverwinning aan de Geallieerden zou zijn en dat , zo langer nog één Hollander leefde, zij geen rust in dit land zouden kennen. Ten slotte door, toen de Japanners hem wilden blinddoeken, dit op heldhaftige wijze af te wijzen met de woorden: “Ik ben een Hollander en durf te sterven”, en, nadat reeds enige schoten op hem waren gelost, doch hij nog leefde, luidkeels te roepen; “Leve de Koningin”, totdat nog een schot een eind aan zijn leven maakte, waarna zijn lijk de volgende morgen in de Alasrivier werd geworpen.


Postuum bijgeschreven in het register bij K.B.no.45 d.d.8 augustus 1950.
Ridder vierde klasse der Militaire Willems Orde (MWO.4)

Bronnen

Foto