Woonde in Bandoeng (N.I.). Zoon van Wilhelm Frederik Voss en Hendrietta Cornelia Johanna La Rose. Gehuwd (een zoon). Sergeant KNIL-Infanterie. Beroepsmilitair. Voss, sinds 31 oktober 1940 dienend als onderofficier bij het voormalige Koninklijk Nederlands Indische Leger, is na de capitulatie van het Nederlandse leger begin 1942 door de Japanners in krijgsgevangenschap geraakt en ondergebracht in een kamp te Lawe Segalagala op Sumatra. Daar weigerde hij een besluit te ondertekenen waarbij Indo-Europeanen en Indonesiërs als "Heiho" soldaten in dienst van het Japanse leger moesten trekken. Zou dit worden geweigerd, dan werd de weigeraar aangemerkt als Nederlandse krijgsgevangene en zou ook als zodanig worden behandeld. Door zijn weigering werd hij op 28 mei 1943 naar Kota Tjane gebracht om daar publiekelijk te worden terechtgesteld. Van een Japanse officier kreeg Voss een laatste gunst. In het Maleis riep hij luid: ,,Japanner, ik wil dat een rood-wit-blauwe vlag om mijn borst wordt gewikkeld en schiet dan maar raak". Aan deze wens werd voldaan. Van diezelfde officier kreeg hij nog een tweede wens. Hij zei dat de Jappen geen eerlijke soldaten waren. Een blinddoek weigerde Voss. ,,Ik ben een Hollander en durf te sterven". Vervolgens werd op hem geschoten. Tot ieders verbazing bleef hij in leven, want de afgevuurde kogels troffen onvoldoende doel. Luidkeels riep hij nog: ,,Leve de Koningin", Toen maakte een kogel een einde aan zijn leven. De volgende dag is zijn stoffelijk overschot in de Alasrivier gegooid. Zijn lichaam is nimmer teruggevonden. Postuum is Voss bij Koninklijk Besluit nr. 45 d.d. 8 augustus 1950 benoemd tot Ridder Militaire Willemsorde 4e klasse. Zijn naam staat op een plaquette van het oorlogsmonument in Paramaribo. Overlijdensakte 8788/1946 Batavia (N.I.).
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!