Servive Number 522807.
Charles Beveridge kwam in augustus 1935 in dienst bij de RAF als een vliegtuigmonteur, later opnieuw aanmonsterend voor training als vliegtuigschutter bij de Air Gunnery School op Manbury op het eiland Man. Aan het eind van de training werd hij opnieuw in het rangensysteem geclassificeerd als Leading Aircraftsman Air Gunner. Hij werd op 1 augustus 1940 bij No. 219 Squadron geplaatst op Catterick en vloog op de Bristol Blenheim 1F nachtjager.
Op dinsdag 6 augustus stegen zij op vanaf Leeming om 22.55 uur in Blenheim L8724 op een zoeklicht cooperatievlucht, waarin zij laag boven een rivier vlogen. Gedurende deze manoevre Pilot Officer Carriere tegen hoogspanningskabels opvloog en in de rivier crashte waardoor het vliegtuig werd geruineerd. Zowel Beveridge als Carriere liepen verwondingen aan hun gezichten op waarbij Carriere in het ziekenhuis werd opgenomen en Beveridge terugkeerde naar het Squadron. Beveridge zou pas op woensdag 4 september 1940 weer vliegen.
Omdat de nieuwe Beaufighter een hogere maximumsnelheid had en zwaardere bepantsering met lucht-tegen-luchtradar en slechts plek had voor twee man, werd aan de bemanning, waaronder Beveridge, de keus geboden om zich om te scholen tot radarbediener en bij het squadron te blijven of hun status als vliegtuigschutter te houden en te worden overgeplaatst naar een ander squadron.
Beveridge besloot om bij het squadron te blijven. Dit was een geheel nieuwe wereld voor Beveridge; van nu af aan zou hij ergens in het vliegtuig in een klein scherm staren waarbij hij door Ground Control Interception naar een positie werd geleid. Dan zou hij de aanval leiden door zijn instrumenten te gebruiken door de piloot in visueel contact bracht achter het doelwit om het vijandelijke vliegtuig te beschieten.
Beveridge vloog veertien vluchten in de Slag om Engeland met No. 219 Squadron, gevolgd door nog veertig vluchten (inclusief oefenvluchten) gedurende 1941.
In 1942 was Beveridge de hele tijd in touw in Engeland o mom te scholen tot Flight Engineerr bij No. 1 School of Technical Training op RAF Halton en daarna op St. Athans in Wales voor diverse cursussen en controlevluchten. Vanzelfspreken was het in “ de doos” staren niet iets wat hij voor de rest van de oorlog wilde doen.
Na deze training werd hij bij No. 511 Squadron geplaatst (Transport Command) en vloog in Liberators en AVRO York-vliegtuigen met als doel om een transportverbinding te onderhouden tussen Engeland en Gibralter die later werd uitgebreid naar Landing Ground No. 224 in Egypte. Een andere route van Lyneham naar Malte werd gerealiseerd en al snel raakte het squadron bekend vanwege hun VIP-vluchten omdat zij Churchill en de Stafchefs naar Casablanca vlogen voor een conferentie in januari.
Op 12 november moest Beveridge Air Chief Marshall Sir Arthur Tedder ophalen (opperbevelhebber RAF in het Midden-Oosten en Middellandse Zee). Dat was vanwege een conferentie die op de 25e zou worden gehouden in Cairo met Churchill, Roosevelt em Sjang-Kai-Shek (Operatie Sextant). Latere vluchten betroffen VIPS zoals generaal Sir Alan Brooke Chef Imperiale Staf), admiraal Sir Andrew Cunningham (opperbevelhebber Middellandse Zeevloot), Sir Anthony Eden (voorzitter House of Commons en vertrouweling van Churchill).
Gedurende 1944 tot het eind van de oorlog vloog Beveridge met No, 24 Squadron onder 44 Group en nog steeds belast met ‘speciale vluchten’ , vervoeren van VIPS en York-vliegtuigen.
Hij ging op 1 september 1951 uit dienst van de RAF. Hij werd opnieuw aangesteld en kreeg een verlengde aanstelling tot een jaar later toen hij werd gedemobilseerd, burgerkleding en voedselbonnen kreeg: klaar voor een burgerbestaan.
22 augustus 1943: Flight Sergeant
31 december 1943: Warrant Officer
22 februari 1944: Flight Officer
22 aug 1945: Flight Lieutenant
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!