Arthur Harris verhuisde op 16 jarige leeftijd naar Rhodesië. Hij beproefde daar zijn geluk in de goudmijnen, met paardenrennen, veeteelt en tabaksteelt. Toen WO 1 uitbrak voegde hij zich bij het 1st Rhodesia Regiment en diende in Zuid-Afrika en zuidwest Afrika (nu Namibië.) Harris keerde in 1915 naar Engeland terug, meldde zich bij het Royal FlyingCorps, werd jachtpiloot en behaalde de status van aas door het neerschieten van vijf vijandelijke toestellen.
Na de oorlog kreeg hij een vaste aanstelling bij de RAF. In de jaren 20 en 30 diende hij op diverse posten in Iran, Irak, India, Groot Brittannië en op het Ministerie van Luchtvaart. Harris klom in februari 1942 op tot opperbevelhebber van RAF Bomber Command. Hij ontwikkelde de techniek van het bomtapijt, waarvan de belangrijkste regeringsadvsieur voor wetenschap, professor Lindemann een groot voorstander was en dat door het Kabinet werd aanvaard; dichte zwermen bommenwerpers in een enorme aanval op een enkele stad met het doel gebouwen van burgers volledig te verwoesten. Hij was zelfs enige tijd tegen de formering van de Pathfinder Force in 1942, dat alleen precisie bombardementen zou hebben in gehouden.
Harris lanceerde de eerste van zijn "1.000 bombers" aanvallen op Keulen op 30 mei 1942. Waar de Amerikanen bij daglicht precisiebombardementen uitvoerden op specifieke militaire en industriële doelen waren de nachtelijke bomtapijten bedoeld om de wil van het Duitse volk te breken en hen niet langer in staat te stellen de oorlog voort te zetten. De meest opmerkelijke voorbeelden van het verwoestende effect van deze methode waren de bombardementen op Hamburg en Dresden. In maart 1945 gaf Winston Churchill Harris opdracht om met de bomtapijten te stoppen want, zoals hij het uitdrukte: "Het lijkt me toe dat het moment is gekomen waarop we de kwestie van het bombarderen van Duitse steden, alleen maar vanwege het doen toenemen van de terreur, moeten heroverwegen. Anders krijgen we straks de controle over een volledig verwoest land."
Harris ging in 1945 met pensioen. Kort daarna schreef hij zijn autobiografie (Bomber Offensive – 1947). De zedelijkheid en zelfs de effecten van bomtapijten stonden na de oorlog heftig ter discussie en teleurgesteld door zoveel kritiek op zijn oorlogsdoelen en methoden woonde Harris een tijdlang in Zuid-Afrika waar hij van 1946 tot 1953 directeur was van de South African Marine Corporation. Hij werd in 1953 verheven tot baronet.
In 1982, twee jaar voor zijn dood onthulde Harris een plaquette bij zijn geboortehuis op 3 Queen’s Parade in Cheltenham. In 1992, acht jaar na zijn overlijden werd in centraal Londen een monument opgericht waardoor de discussie over Bomber Harris en zijn rol tijdens de oorlog werd werd opgerakeld.
Het geplande WW2 monument voor Bomber Command leverde weer nieuw voer voor die discussie.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!