Harold Rupert Leofric George Alexander, eerste Earl Alexander of Tunis, Orde van de Kousenband, Orde van het Bad, Orde van Sint Michaël en Sint George, Orde van de Ster van Indië, Koninklijke Orde van Victoria, Orde van Voorname Dienst, Military Cross (10 december 1891 in Londen – 16 juni 1969 in Slough) was een commandant van het Britse leger en veldmaarschalk tijdens de Tweede Wereldoorlog als opperbevelshebber van de 15th Army Group in de veldtocht van Italië. Later diende hij als generaal-gouverneur van Canada en als Britse minister van defensie.
Eerste Wereldoorlog en het Interbellum
Alexander werd als derde zoon van James Alexander, vierde Earl van Caledon en Lady Elizabeth Graham Toler geboren en volgde les aan de Harrow School en de Royal Military Academy Sandhurst. Hij werd in 1911 als Second Lieutenant in de Irish Guards opgenomen. Tijdens de Eerste Wereldoorlog diende hij aan het Westfront en raakte hij twee maal verwond. Hij kreeg voor zijn diensten tijdens de oorlog in 1916 de Military Cross, de Distinguished Service Order en werd als ridder in het Erelegioen opgenomen. Vanaf juli 1919 leidde hij enkele maanden de Baltische Landeswehr in Letland tijdens de Letse Onafhankelijkheidsoorlog. Later diende hij in Turkije en in Gibraltar voordat hij in 1922 het eerste bataljon van de Irish Guards overnam. Vanaf 1926 bezocht hij het Staff College in Camberley waarna hij als kolonel regiment-commandant van de Irish Guards werd. Deze post hield hij twee jaar en daarop aansluitend bezocht hij één jaar het Imperial Defence College. Op 14 oktober 1931 trouwde hij met Lady Margaret Diana Bingham, tweede dochter van Earl of Lucan. Hij nam in 1934 als tijdelijke brigadier-generaal een brigade in de noordwestelijke-grensprovincie van Brits-India over. Voor zijn dienst daar werd hij twee maal met de Dagorder onderscheden en in 1936 als Companion in de Orde van de Ster van Indië opgenomen. In 1937 werd hij benoemd tot aide-de-camp van Koning Georg VI. Alexander was ook aanwezig bij de kroning van de koning en hij werd in ditzelfde jaar gepromoveerd tot majoor-generaal. Begin 1938 keerde hij terug naar Groot-Brittannië om het bevel van de eerste Infantry Divisie over te nemen.
Tweede Wereldoorlog
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd hij met zijn divisie als deel van de British Expeditionary Force (BEF) naar Frankrijk gestuurd. Tijdens de Duitse Slag om Frankrijk leidde hij de succesvolle terugtrekking van de eerste divisie tijdens de Slag om Duinkerken en nam hij tijdens de evacuatie van Duinkerken tijdelijk het bevel over het eerste Korps over. Na zijn terugkeer naar Engeland werd hij als erkenning van zijn diensten gepromoveerd tot luitenant en tot opperbevelshebber van de Southern Command wat vanwege het gevaar van een Duitse invasie een vooraanstaande positie was.
Op 1 januari 1942 werd hij als Knight Commander in de Orde van het Bad opgenomen en daardoor in de persoonlijke adelstand verheven. Na de Japanse invasie van Burma werd hij in februari 1942 tot opperbevelshebber van dit oorlogstheater benoemd en tegelijkertijd tot generaal gepromoveerd. Hij liet de tactische leiding aldaar voor het grootste gedeelte aan zijn ondergeschikte William Slim over terwijl hij zich zelf vooral bezighield met politieke vragen. Na het terugtrekken van de Britse troepen naar India werd Alexander zelf in juli 1942 teruggeroepen naar Engeland, oorspronkelijk om het eerste Britse leger te leiden bij Operatie Torch. Vanwege de crisis in Egypte, waar de Asmogendheden Alexandrië bedreigden rond hetzelfde tijdstip, werd hij in augustus door Winston Churchill gepromoveerd tot opvolger van Claude Auchinlecks en opperbevelshebber in het Midden-Oosten. Tegelijkertijd werd Bernard Montgomery nieuwe bevelshebber van het achtste leger. Alexander en Montgomery overwonnen tijdens de Tweede Slag van El Alamein. Na de inname van Tripoli werd hij op 11 november 1942 tot Knight Grand Cross in de Orde van het Bad verheven. Nadat de Anglo-Amerikaanse strijdkrachten van Operatie Torch begin 1943 de strijdkrachten in de woestijn in het westen tegenkwamen, werd hij benoemd tot opperbevelshebber van de 18th Army Group en vertegenwoordiger van Dwight D. Eisenhower als oppercommandant van de gezamenlijke geallieerde strijdkrachten in het gebied rond de Middellandse Zee. Na het einde van de veldtocht van Tunesië werd zijn staf veranderd naar de 15th Army Group, die voor de aansluitende Operatie Husky (de invasie van Sicilië in juli 1943) en de geallieerde invasie van Italië in september 1943 verantwoordelijk was.
Na Eisenhowers benoeming tot opperbevelshebber van de Supreme Headquarters Allied Expeditionary Force (SHAEF) van het geallieerde hoofdkwartier voor Operatie Overlord, stelde deze Alexander als opperbevelshebber van de grondstrijdkrachten bij deze operatie voor. Door een interventie van Sir Alan Brook werd Alexander in Italië onder Eisenhowers opvolger Henry Maitland Wilson gelaten en Montgomery voor de rol gekozen. Alexander overwon succesvol de Duitse weerstand bij Monte Cassino. Nadat Rome begin juni 1944 tot open stad werd verklaard, marcheerden de geallieerde troepen daar binnen. In december 1944 werd Alexander door benoeming tot veldmaarschalk opvolger van Wilson, die naar Washington ging en Alexander accepteerde vervolgens op 29 april 1945 de Duitse capitulatie in Italië.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!