Otto Schniewind werd op 14 december 1887 geboren in Saarlouis, Duitsland. Hij ging voor de Eerste Wereldoorlog bij de Keizerlijke Marine. Na zijn opleiding als Seekadett werd hij bevorderd tot Fähnrich. In 1910 volgde zijn bevordering tot Leutnant zur See en in 1913 tot Oberleutnant zur See.
De Eerste Wereldoorlog begon voor Otto Schniewind als Wachoffizier op de "S 24". Aan het einde van de oorlog diende hij als Kommandant op een torpedoboot met de rang van Kapitänleutnant.
Na een half jaar krijgsgevangenschap werd hij weer opgenomen bij de nieuwe Duitse Reichsheer waarbij hij Kompanieführer Dienst werd bij II. Marine-Brigade. Vervolgens werd hij geplaatst bij de IV. Flottille, om korte tijd daarna Kommandant te worden op een Minensuchboot. Tussen 1920 en 1922 was Schniewind 2. Admiralsstaboffizier bij de Stab der Marinestation der Nordsee en diende hij later als Marineadjutant bij de Reichswehrminister. In 1928 werd hij Chef van de II.Torpedobootsflottille om vervolgens bij de Flottenkommando te komen. In 1932 werd hij benoemd tot Kommandant van de kruiser "Köln".
In 1934 werd hij Stabschef des Flottenkommandos, gevolgd door de functie van Chef des Marineamtes en Stabschef der Seekriegsleitung.
Vanaf 12 juni 1941 werd Otto Schniewind Flottenchef der Kriegsmarine, welke functie hij tot eind juli 1944 bekleedde. Uiteindelijk was hij tevens Oberbefehlshaber des Marinegruppenkommandos Nord.
Otto Schniewind overleed op 26 maart 1964.
Bevorderingen:
21 april 1908: Fähnrich zur See
28 september 1910: Leutnant zur See
27 september 1913: Oberleutnant zur See
17 juni 1917: Kapitänleutnant
1 april 1926: Korvettenkapitän
1 oktober 1931: Fregattenkapitän
1 oktober 1933: Kapitän zur See
1 oktober 1937: Konteradmiral
1 januari 1940: Vizeadmiral
1 september 1940: Admiral
1 maart 1944: Generaladmiral
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!