Klatt, Paul

Geboortedatum:: 6 december 1896 (Kroppen-Hoyerswerda/Silezië, Duitsland)
Overlijdensdatum:: 3 juli 1973 (Olching/Beieren, Duitsland)
Nationaliteit:: Duitse (1933-1945, Derde Rijk)

Biografie

Bij het aanbreken van de Eerste Wereldoorlog, ging Paul Klatt als Offiziersanwärter in dienst bij het 2. Oberschlesische Feldartillerie-Regiment Nr. 57. Na een officiersopleiding, werd hij ingedeeld bij het 4. Niederschlesischen Infanterie-Regiment Nr. 51, waarmee hij aan het Westfront deelnam aan de strijd. Hier raakte hij op 18 mei 1915 zwaar gewond, waarna hij in december 1915 weer aan het front kwam. Op 9 april 1917 raakte Paul Klatt in Brits krijgsgevangenschap, waaruit hij op 26 oktober 1919 werd ontslagen.

Voor zijn verdienste tijdens de Eerste Wereldoorlog ontving Paul Klatt het Eisernes Kreuz 2. Klasse (4 februari 1916), Eisernes Kreuz 1. Klasse (12 maart 1920) en het Verwundeten Abzeichen im Schwarz (30 december 1919).

Na de Eerste Wereldoorlog trad hij toe tot de Reichswehr en diende hij bij 3. (Preußisches) Infanterie-Regiment en vervolgens bij 2. (Preußisches) Infanterie-Regiment. Na dienst bij het Wehrkreiskommando I kwam hij terecht bij het 1. (Preußisches) Pionier-Bataillon en later bij het 13. (Preußisches) Reiter-Regiment. Vlak voor de Tweede Wereldoorlog kwam hij bij het Gebirgspionier-Bataillon 83, 3. Gebirgs-Division.

Met de 3. Gebirgs-Division nam hij deel aan de Tweede Wereldoorlog, tot hij op 8 mei 1945 in Sovjet krijgsgevangenschap geraakte, waaruit hij in oktober 1955 werd vrijgelaten.

Bevorderingen:
11 november 1914: Fahnenjunker-Gefreiter;
24 december 1914: Fahnenjunker-Unteroffizier;
18 april 1915: Fähnrich;
18 juni 1915: Leutnant;
31 juli 1925: Oberleutnant;
1 februari 1931: Hauptmann;
1 januari 1936: Major;
1 februari 1939: Oberstleutnant;
17 december 1941: Oberst;
20 februari 1944: Generalmajor;
15 januari 1945: Generalleutnant.

Loopbaan:
3 augustus 1914: 2. Oberschlesische Feldartillerie-Regiment Nr. 57;
14 december 1914 - 13 februari 1915: Offizierslehrgang Kriegsschule Döberitz;
17 maart 1915: 4. Niederschlesischen Infanterie-Regiment Nr. 51;
18 mei 1915 - 5 oktober 1915: gewond Hospitaal;
5 oktober 1915: I. Ersatz-Bataillon / 4. Niederschlesischen Infanterie-Regiment Nr. 51;
27 december 1915 - 10 januari 1916: Kompanieführerlehrgang;
10 mei 1916: Adjutant II. Bataillon / 4. Niederschlesischen Infanterie-Regiment Nr. 51;
9 april 1917 - 26 oktober 1919: Brits Krijgsgevangenschap;
23 december 1919: 9. Kompanie / Reichswehr-Infanterie-Regiment 11;
11 april 1920: Adjutant IV. Bataillon / Reichswehr-Infanterie-Regiment 11;
27 september 1920: 2. Kompanie / 3. (Preußisches) Infanterie-Regiment, Marienwerder;
1 oktober 1921: 10. Kompanie / 2. (Preußisches) Infanterie-Regiment, Rastenburg;
3 januari 1922 - 1 oktober 1924: Sportausbildungsoffizier III. Bataillon / 2. (Preußisches) Infanterie-Regiment, Rastenburg;
1 oktober 1924: Wehrkreiskommando I, Königsberg;
1 april 1926: 1. (Preußisches) Pionier-Bataillon;
29 september 1927:Adjutant 1. (Preußisches) Pionier-Bataillon;
1 oktober 1927: Standortkommandantur Insterburg;
1 maart 1929: 1. (Preußisches) Pionier-Bataillon;
1 oktober 1930: Chef 2. Kompanie / 1. (Preußisches) Pionier-Bataillon;
1 maart 1933: Pionierführer Standortkommandatur Oppeln;
1 april 1933: Pionierführer 13. (Preußisches) Reiter-Regiment, Hannover;
1 oktober 1934: Reichswehrministerium, Inspekteur der Pioniere und Festungen;
10 november 1938: Kommandeur Gebirgspionier-Bataillon 83;
15 augustus 1941: m.d.F.b. Gebirgsjäger-Regiment 138;
1 oktober 1941: Kommandeur Gebirgsjäger-Regiment 138;
24 december 1942: gewond in Hospitaal;
1 januari 1943: Führerreserve;
3 juli 1944: Kommandeur 3. Gebirgs-Division;
8 mei 1945 - 5 oktober 1955: Sovjet Krijgsgevangene.