- Periode:
- Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
- Rang:
- Lieutenant (Luitenant)
- Eenheid:
- 2/5th Field Regiment, 18 Brigade, 7th Australian Division, Australian Army
- Toegekend op:
- 28 november 1941
Aanbeveling:
Wegens de meest opvallende en onphoudelijke moed tijdens de campagne in Syrië en voor opmerkelijke moed tijdens de felle gevechten bij Merdjayoun toen de naam van deze officier op ieder’s lippen lag onder de vooruitgeschoven troepen waar hij mee werkte.
Op 19 juni 1941 werd onze infanterieaanval bij Merdjayoun gestaakt omdat er zware verliezen waren geleden na een vijandelijke tegenaanval met tanks. Het terrein lag onder vuur van vijandelijke mitrailleurs maar Lieutenant Cutler met nog een andere artillerieofficier en enkele manschappen trokken voor de infanterie uit en vestigden een buitenpost in een huis. De telefoonlijn ging kapot, hij ging naar buiten, repareerde de lijn onder mitrailleurvuur en keerde naar het huis terug van waaruit vijandelijke posten en een batterij met succes werden aangevallen.
De vijand viel die buitenpost toen met tanks en infanterie aan waardoor de Brenschutter werd gedood en de andere officier dodelijk gewond. Lieutenant Cutler en nog een man vochten terug met het antitankkanon en de Bren en dreven de vijandelijke infanterie terug. De tanks bleven aanvallen maar trokken zich uiteindelijk terug onder het onophoudelijke vuur van het kanon en de Bren. Lt Cutler hield toen persoonlijk toezicht op de afvoer van de gewonden van zijn ploeg. Niet afgeschrikt wilde hij verder oprukken. Hij had bevel gekregen een observatiepost in te richten van waaruit hij de enige weg kon observeren waarlangs vijandelijke transporten de stad konden bereiken. Met een kleine groep vrijwilligers zette hij door tot hij er samen met een andere groep in slaagde een post in de stad zelf te vestigen. De stad werd bezet door het Vreemdelingen Legioen dat met mitrailleurvuur de opmars van onze infanterie voorkwam.
Op dat moment wist Lt Cutler dat de vijand zich op zijn linkerflank aan het verzamelen was voor een tegenaanval en dat hij gevaar liep afgesneden te worden. Niettemin voerde hij zijn taken uit: hij bleef de batterij op de weg observeren en het gevecht aangaan met vijandelijke posten. De vijand deed een tegenaanval met tanks en infanterie en hij werd afgesneden. Hij werd gedwongen zich in te graven maar toen het donker werd, slaagde hij erin zich een weg te banen door de vijandelijke linie. Het observeren van de enige weg waarover vijandelijke transporten de stad konden bereiken was van vitaal belang en een belangrijke factor bij de uiteindelijke terugtocht van de vijand.
In de nacht van 23 op 24 juni had hij het bevel over een 25 ponder die naar onze vooruitgeschoven posten was gestuurd om een vijandelijke tank en een stelling uit te schakelen die onze aanval ophielden. De vijand werd uitgeschakeld en de volgende morgen werd de herovering van Merdjayoun voltooid.
Later, op 6 juli bij Damour werd onze voorste infanteriepost vastgenageld door zwaar vijandelijk vuur. Lt Cutler bracht, alle gevaar negerend, een telefoonlijn naar die post waarbij hij ernstiug gewond raakte. Er ging 26 uur voorbij voordat deze officier kon worden gered maar zijn wond was ondertussen geïnfecteerd waardoor zijn been moest worden geamputeerd.
Gedurende de hele campagne was de moed van deze officier ongeëvenaard en zijn werk vormde een belangrijke factor bij de herovering van Merdjayoun.