Ernst Felix Krüder werd op 6 december 1897 geboren te Hamburg, kwam op 2 oktober 1915 in dienst bij de Duitse Kriegsmarine en werd gestationeerd aan boord van het zeilschip Freya. Nadat hij was gepromoveerd tot Obermatrose, werd Krüder overgeplaatst naar de SMS König, waarmee hij deelnam aan de Slag in het Skaggerak. Op 13 juli 1916 volgde zijn promotie tot Fähnrich zur See. Toen hij in 1917 was overgeplaatst naar de Slagkruiser Göben, volgde op 13 december 1917 de promotie naar Leutnant zur See. Met dit schip nam Krüder deel aan de gevechten in en rond Sewastopol in 1918.
Na de Eerste Wereldoorlog bleef Ernst Felix Krüder de Duitse regering trouw en tijdens de revoluties in 1919 leidde hij een aanvalseenheid van de Marinebrigade "Ehrhart" in de strijd tegen de communistische opstandelingen in Braunschweig, Berlijn en München.
Op 10 januari 1921 werd hij aangesteld als Officier van de Wacht aan boord van de mijnenveger M 111 en gepromoveerd tot Oberleutnant zur See. Korte tijd later werd hij de Commandant van mijnenveger M 145. Op 1 november 1928 volgde zijn promotie tot Kapitänleutnant. Zijn carrière bleef maar stijgen en in 1934 werd Krüder aangesteld als bevelhebber van de 1.Minenjäger-Flotille in Pilau. Dit werd gevolgd door op 1 april 1934 zijn promotie tot Korvettenkapitän en op 1 augustus 1938 tot Fregattenkapitän.
In september 1939 kreeg hij het commando over Hilfskreuzer 33 Penguin. Dit was een omgebouwd vrachtschip (raider) en bedoeld voor het kapen en tot zinken brengen van Geallieerde vrachtschepen. Op 1 februari 1940 werd Krüder gepromoveerd tot Kapitän zur See.
De Penguin vertrok op 15 juni 1940 vanuit Kopenhagen op weg naar de Indische Oceaan. In de reis van 357 dagen werd de Pinguin met als commandant Krüder de meeste succesvolle raider met 154,619 BRT. Haar slachtoffers waren 12 gezonken schepen en 16 veroverde schepen. Waaronder vrijwel de gehele Noorse Walvisvloot bestaande uit 14 walvisvaarders en 20.500 ton walvisolie, dat een vermogen waard is. Ook heeft de Pinguin succesvol mijnen gelegd in de Australische wateren.
Uiteindelijk werd de Pinguin opgejaagd en gevonden door de Britse zware kruiser HMS Cornwall, die na een vuurgevecht een voltreffer plaatste in de opslagruimte voor mijnen. Hierdoor explodeerde het schip en kwam een groot deel van de bemanning waaronder Krüder om het leven op 8 mei 1941 ergens in de Indische Oceaan (ten oosten van Somalialand en ten Noordwesten van de Seychellen).
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!