Bob Spurdle is in 1918 geboren in Wanganui, Nieuw-Zeeland en genoot zijn schoolopleiding op het Wanganui College. Vlak voordat de oorlog uitbrak werd hij toegelaten tot een officiersopleiding bij de RAF voor een korte dienstperiode en kreeg hij in Nieuw-Zeeland een opleiding tot piloot van een lichte bommenwerper.
Een toevallige ziekte hield hem thuis terwijl zijn opleidingsgenoten zonder hem wegvaren. Elf van de veertien zouden overlijden. Hij vaart begin juni 1940, na de slag van Duinkerken, naar Groot Brittanië. Spurdle wordt voordat hij op 21 augustus bij het 74 Squadron komt heropgeleid tot gevechtspiloot, Hij was een van de tijgers van Sailor Melan, en het was de Spitfire die zijn vliegcarrière zou overheersen gedurende het verdere verloop van de Tweede Wereldoorlog.
Ongeduldig om te vliegen en opstandig tegen het ondoorzichtige ambtenarenkorps, speelde hij het klaar om zich over te laten plaatsen van de ene naar de andere operationele actie, en zo was hij in augustus 1945 nog steeds in actie. In de tussentijd haalde hij 8 vijandige vliegtuigen neer, waarschijnlijk nog 4 meer en beschadigde hij op zijn minst 15 toestellen. Na zijn vertrek uit het 74e Squadron vloog hij met het 91e Squadron en met een Merchant Ship Fighter Unit, een eenheid van Hawker Hurricanes, die werden afgeschoten vanaf een koopvaardijschip om zo bescherming aan een konvooi te geven, toen hij uiteindelijk huiswaarts keerde naar Nieuw-Zeeland om te vliegen tegen de Japanners. Hij sloot zich aan bij het 16e Squadron van de RNZAF (Royal New Zealand Air Force) en ondernam een tournee op de Salomon eilanden, maar keerde in 1944 terug naar het Verenigd Koninkrijk als Flight Commander in het 80e Squadron, waar hij in juli de commandant van werd. Voor het laatste gedeelte van de oorlog sloot hij zich aan bij het 6th Airborne Division als officier van de radiobesturing en vloog hij met een zweefvliegtuig Duitsland binnen (operatie ‘Varsity’ – de Rijn oversteek) en rukte hij verder op naar de Elbe in een tank met de 11th Armoured Division. Toen de oorlog voorbij was keerde hij weer terug naar Nieuw Zeeland, waar hij tot zijn dood leefde in het rustige kleine plaatsje Whitianga.
Voor zover bekend zijn Bob Spurdle, John Gibson en Michael Herrick de enige drie Nieuw-Zeelandse piloten die vijandelijke vliegtuigen hebben neergehaald tijdens de slag om Engeland en in het gebied van de Stille Oceaan.
Nadat hij vrijwilliger is geweest bij een gevechtseenheid van
een koopvaardijschip komt hij in februari 1942 terug bij het 91 Squadron en wordt hij in april Flight Commander. Op 25 juli haalt hij een Messerschmitt Bf 109 (gevechtsvliegtuig) neer en de volgende dag een Focke-Wulf Fw 190 (gevechtsvliegtuig). Spurdle zoekt later deze laatst neergehaalde piloot op in het ziekenhuis en ontdekt dat hij een score had van 17 neergehaalde Britse gevechtsvliegtuigen. Met het nog eens beschadigen van een andere Focke-Wulf Fw 190 op 28 juli en het beschadigen van een Messerschmitt Bf 109 op 3 augustus 1942 wordt hij onderscheiden met het DFC.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!