Karl-Friedrich Merten werd geboren in Posen, Oost Pruissen op 15 augustus 1905. Zijn vader was een lokale politicus en werd later burgemeester van Elbing. Na zijn basisopleiding te Köslin, koos hij er voor om bij de marine te gaan.
In 1926 nam hij dienst bij de Reichsmarine. Zijn basistraining ontving hij in Strahlsund. In mei werd hij geplaatst als Seekadett op het Zeilschoolschip Niobe. Van november 1926 tot maart 1928 maakte hij de wereldreis van de lichte kruiser Emden mee. Na deze wereldtrip, kwam de tot Fähnrich zur See bevorderde Merten op de Marineschool van Flensburg-Mürwick. In september 1930 diende hij korte tijd op het Linienschiff Schleswig-Holstein, waarna hij zich in september 1930 als Oberfähnrich zur See meldde aan boord van de lichte kruiser Königsberg. Zijn bevordering tot Leutnant zur See volgde op 1 oktober 1930, waarna hij diverse opleidingen kreeg aan de Schiffsartillerie-Schule te Kiel-Wik. Vervolgens diende hij aan boord van torpedoboten en werd de IIAO (Zweite Artillerie offizier) aan boord van de lichte kruisers Karlsruhe en Leipzig. De bevordering tot Kapitänleutnant volgde op 1 april 1936, waarna hij op 1 oktober 1937 het bevel op zich kreeg van de Geleitboot F-7. Deze functie behield hij tot 12 februari 1939.
Vervolgens trad hij aan boord van de Schleswig-Holstein in dienst als Kadettenoffizier waarmee hij het begin van de oorlog meemaakte. Met het schip nam hij in april 1940 deel aan de bezetting van Denemarken. Op 1 mei 1940 stapte hij over naar de onderzeebootdienst. Zijn opleiding tot bevelhebber kreeg hij vanaf oktober 1940, als Kommandantenschuler aan boord van de U-38 door Heinrich Liebe. Met dit schip maakte hij in de herfst van 1940 zijn eerste patrouille mee. Als Kommandant nam hij op 11 februari 1941 de U-68 in dienst, waarmee hij vijf succesvolle patrouilles uitvoerde. De U-68 maakte daarbij deel uit van het Wolf-pack Eisbär met de U-156 van Werner Hartenstein, de U-172 van Carl Emmermann, de U-504 van Hans-Georg Friedrich Poske. Later voegde zich hier nog de U-159 van Helmut Witte bij. Merten, op 1 april 1941 bevorderd tot Korvettenkapitän, bracht zijn eerste schip tot zinken op 22 september 1941 toen hij de 5302 ton zware Britse SS Silverbelle torpedeerde bij een aanval op Convoy SL-87. Op 6 november 1941 bracht hij zijn laatste schip tot zinken, de Britse SS City of Cairo. Hiermee had hij 29 schepen op zijn conto met een totale tonnage van 170151 BRT.
Na deze patrouilles werd Merten met de U-68 ingedeeld bij de U-boot Flotille te Pillau. Begin 1943 werd hij aangesteld als Chef der 14.Uboot-Flotille in Memel en werd op 1 januari 1944 tot Fregattenkapitän bevorderd. Door het oprukkende Sovjet leger was Merten gedwongen om in oktober 1944 zijn flotille te verplaatsen naar Gotenhafen, waarna de flotille in maart 1945 te Hamburg werd opgeheven. Merten werd vervolgens overgeplaatst naar het Führerhauptquartier, Alpenfestung en maakte daar het einde van de oorlog mee, waarbij hij op 15 april 1945 nog tot Kapitän zur See werd bevorderd. Al op 30 juni 1945 werd Merten vrijgelaten uit krijgsgevangenschap.
In november 1948 werd de in Wiesbaden wonende Merten door de Fransen opgepakt wegens verdenking van oorlogsmisdaden bij het tot zinken brengen van de Franse tanker Frimaire in juni 1942 bij Panama. Tijdens het proces in Parijs werd hij vrijgesproken omdat gebleken was dat de bij Vichy-Frankrijk horende Frimaire niet als neutraal schip was aangemeld nog was geregistreerd. Tevens voer het geen kentekens die een neutraal schip diende te voeren. Tot zijn pensioen in 1974 was Merten samen met Heinrich Lehmann-Willenbrock werkzaam in het bergen van gezonken schepen op de Rijn en als scheepsbouwer. Hij bracht diverse boeken uit over zijn ervaringen tijdens de oorlog. Karl-Friedrich Merten overleed in Waldshut op 2 mei 1993.
Bevorderingen:
12 oktober 1926: Seekadett.
1 april 1927: Gefreiter.
1 april 1928: Fähnrich zur See.
1 juli 1928: Obermaat
1 juni 1930: Oberfähnrich zur See.
1 oktober 1930: Leutnant zur See.
1 april 1933: Oberleutnant zur See.
1 april 1936: Kapitänleutnant.
1 april 1941: Korvettenkaptän.
1 januari 1944: Fregattenkapitän.
15 april 1945: Kapitän zur See.
Patrouilles:
U-38 Kommandantenschuler eind 1941.
Als bevelhebber:
1. U-68: Kiel, 30 juni 1941 - Lorient, 1 augustus 1941, 33 dagen.
2. U-68: Lorient, 11 september 1941 - Lorient, 25 december 1941, 106 dagen.
3. U-68: Lorient, 11 februari 1942 - Lorient, 13 april 1942, 62 dagen.
4. U-68: Lorient, 14 mei 1942 - Lorient, 10 juli 1942, 58 dagen.
5. U-68: Lorient, 20 augustus 1942 - Lorient, 6 december 1942, 109 dagen.
Tot zinken gebrachte schepen:
22 september 1941: Silverbelle (Brits), 5302 BRT, Konvooi SL-87.
22 oktober 1941: Darksdale (Brits), 8145 BRT.
28 oktober 1941: Hazelside (Brits), 5297 BRT.
1 november 1941: Bradford City (Brits), 4953 BRT.
3 maart 1942: Helenus (Brits), 7366 BRT.
8 maart 1942: Baluchistan (Brits), 6992 BRT.
16 maart 1942: Baron Newlands (Brits), 3386 BRT.
17 maart 1942: Allende (Brits), 5081 BRT.
17 maart 1942: Ile de Batz (Brits), 5755 BRT.
17 maart 1942: Scottish Prince (Brits), 4917 BRT.
30 maart 1942: Muncaster Castle (Brits), 5853 BRT, Konvooi ST-18.
5 juni 1942: L.J.Drake (Amerikaans), 6693 BRT.
6 juni 1942: C.O.Stillman (Panamees), 13006 BRT.
10 juni 1942: Ardenvohr (Brits), 5025 BRT.
10 juni 1942: Port Montreal (Brits), 5882 BRT.
10 juni 1942: Surrey (Brits), 8581 BRT.
15 juni 1942: Frimaire (Frans), 9242 BRT.
23 juni 1942: Arriaga (Panamees), 2345 BRT.
12 september 1942: Trevilley (Brits), 5296 BRT, Konvooi OS-38.
15 september 1942: Breedijk (Nederlands), 6861 BRT.
8 oktober 1942: Gaasterkerk (Nederlands), 8679 BRT.
8 oktober 1942: Koumoundouros (Grieks), 3898 BRT.
8 oktober 1942: Sarthe (Brits), 5271 BRT.
8 oktober 1942: Swiftsure (Amerikaans), 8207 BRT.
9 oktober 1942: Belgian Fighter (Belgisch), 5403 BRT.
9 oktober 1942: Examelia (Amerikaans), 4981 BRT.
6 november 1942: City of Cairo (Brits), 8034 BRT.
Totaal 170.151 BRT.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!