Periode:

Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Rang:

Lieutenant Commander (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse)

Eenheid:

U.S.S. Miller (DD-535), U.S. Navy

Toegekend op:

26 november 1944

Aanbeveling:
Wegens uitzonderlijk waardevol optreden bij het verlenen van opmerkelijke diensten als bevelvoerend officier van de U.S.S. Miller (DD-535), toegevoegd als bescherming aan een gevechtsgroep die in de periode van 13 tot 17 oktober 1944 het wegslepen dekte van twee zwaar beschadigde schepen uit vijandelijke wateren. Met opmerkelijk zeemanschap voerde hij met zijn schip reddingsacties uit en bracht personeel over onder moeilijke omstandigheden van wind en zee en vijandelijke aanvallen. Het uitstekende optreden van zijn schip in het scherm droeg grotendeels bij aan het met succes voltooien van de bergingsoperatie. Zijn moed, leiderschap en deskundigheid vormden voortdurend een aanmoediging voor zijn mannen en kwamen overeen met de hoogste tradities van de Amerikaanse Marine.

Commander 3d Fleet: Serial 0113

Periode:

Tweede Wereldoorlog (1939-1945)

Rang:

Lieutenant Commander (Luitenant-ter-Zee 1e Klasse)

Eenheid:

U.S.S. Miller (DD-535), U.S. Navy

Aanbeveling:
Wegens buitengewone heldenmoed en opmerkelijke diensten verricht in het kader van zijn beroep van bevelvoerend officier van de U.S.S. Miller (DD-535) in actie tegen vijandelijke Japanse troepen voor de zuidkust van Honshu in Japan op 19 maart 1945. Toen de carrier U.S.S. Franklin door vijandelijke actie in brand werd geschoten stuurde Lieutenant-commander Johnson zijn destroyer langszij de carrier en ondanks de dichte rook en het explosiegevaar redde hij de commandant van de gevechtsgroep en diverse belangrijke personen die op de brug vastzaten en bracht ze over naar een andere carrier. Terugkerend naar het beschadigde schip legde hij zijn destroyer er herhaaldelijk naast om opgesloten personeel te redden en branden te bestrijden. Zijn dappere optreden en plichtsbesef kwamen overeen met de hoogste tradities van de Amerikaanse Marine.