Erhard Milch (30 maart 1892 in Wilhelmshaven – 25 januari 1972 in Wuppertal) was een Duitse leger-en luchtmachtofficier (vanaf 1940 generaal-veldmaarschalk) en in de periode van het nationaalsocialisme van 1933 tot 1945 staatssecretaris van het Reichsluftfahrtministerium (RLM). Hij was tegelijkertijd algemeen inspecteur van de Luftwaffe en na de zelfmoord van Ernst Udet van november 1941 tot juli 1944 als Generalluftzeugmeister verantwoordelijk voor de (vliegtuig-)productie en ontwikkeling voor de Luftwaffe. In het Neurenbergse Milch-proces van 2 januari tot 17 april 1947 voor het Amerikaanse militaire gerechtshof werd Milch als oorlogsmisdadiger veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. In 1954 werd hij vrijgelaten.
Tijd voor de oorlog
Meteen nadat de nationaalsocialisten aan de macht kwamen, werd Milch door Hermann Göring gerekruteerd en werd hij lid van de NSDAP. Hij was als Görings staatssecretaris in de jaren 30 van de vorige eeuw verantwoordelijk voor de opbouw van de Luftwaffe terwijl hij ook als Oberst gereactiveerd werd. Vervolgens werd hij in 1934 generaal-majoor, in 1935 generaal-luitenant, in 1937 generaal van de vliegers (General der Flieger) en in 1938 Generaloberst en algemeen inspecteur van de Luftwaffe en verantwoordelijke van de opperbevelhebber (Göring).
Tweede Wereldoorlog
Op 19 juli 1940 werd hij benoemd tot generaal-veldmaarschalk en vanaf 1941 werd hij als Generalluftzeugmeister de eigenlijke leider van de technische ontwikkeling en bewapening van de Luftwaffe. In deze functie was hij ook verantwoordelijk voor de experimenten op mensen in concentratiekamp Dachau. Na de zelfmoord van Ernst Udet, die het ambt van Generalluftzeugmeiste bezette voordat Milch deze positie innam, kreeg hij de opdracht het verzuim van zijn voorganger betreffende de wapens van de vliegtuigen weg te werken. Udet had de technische ontwikkeling van de Luftwaffe verwaarloosd en de productiecyclussen van nieuwe typen ingekort doordat hij ze, voordat ze het productieproces hadden doorlopen, al vrijgaf. Voorbeelden hiervan zijn de projecten He 177, Me 210 en ook Ju 188. In 1942 ontving Milch een schenking van meer dan 250.000 Reichsmark van Adolf Hitler.
In januari 1943 ontving Milch van Hitler een Führerbefehl met de opdracht de bevoorrading van het ingesloten 6e leger tijdens de Slag om Stalingrad te verzorgen en de Luftwaffe luchtsteun te laten geven.
Hiervoor reisde Milch met goed bevriende medewerkers uit het Reichsluftfahrtministerium (RLM) direct naar het front. De opdracht bleek onmogelijk uit te voeren: er was te weinig vliegend personeel en vliegtuigen en er waren vooral te weinig geschikte vlieg- en landingsplaatsen in de omgeving van Stalingrad.
Milch had rond deze tijd het hoogtepunt van zijn carrière gehad. De steeds sterker wordende luchtaanvallen van de geallieerden vanaf de zomer van 1943 op het Reichsgebiet en het verlies van Milch leidden ertoe dat het vertrouwen bij zowel Göring als Hitler afnam. De afname van Milchs macht werd alleen maar groter toen hij begin 1944 door ingrijpende aanvallen van de geallieerden (Big Week) op Duitse steden en het Reichsministerium een deel van de wapens (de zogenaamde Jägerproduktion) van de Luftwaffe moest opgeven.
In juli/augustus 1944 werd hij ten slotte uit zijn macht ontheven toen het Reichsluftfahrtministerium hervormd werd en de wapens van de Luftwaffe werden overgenomen door het Rüstungsministerium. Milch ging samenwerken met Speer, maar trad tot het einde van de oorlog niet meer in de openbaarheid.
Afstemming als carrière criterium van de NS-staat.
Toen Milch in 1933 door Göring benoemd werd als staatssecretaris in het ministerie van luchtvaart werd door afgunstige stemmen beweerd dat Milchs moeder met een geconverteerde Jood getrouwd was. Milch bestreed uit deze verbinding te zijn ontstaan; Göring nam deze versie over en liet mogelijkerwijze enkele documenten manipuleren. In het kruisverhoor van Milch als getuige in 1946 tijdens het Neurenbergse proces tegen de belangrijkste oorlogsmisdadigers liet hij verder doorschijnen dat hij buitenechtelijk was opgevoed.
General der Flieger Milch, General der Artillerie Keitel, Generaloberst von Brauchitsch,Raeder en commanderende generaal van het 13de legerkorps Freiherr von Weichs vroegen op de „Tag der Wehrmacht" (dag van de Wehrmacht) in september 1938 of Erhard Milch werkelijk een Joodse vader had, omdat hij anders een "Joodse bastaard" zou zijn. Dit verhaal is echter omstreden. Milch vertelde David Irving in 1967 dat zijn moeder Clara een intieme relatie met haar oom had. Hij zou de daadwerkelijke vader zijn van haar kinderen. Zijn moeder en zijn officiële vader Anton hebben dit feit in 1933 laten bevestigen. Irving nam dit verhaal over in zijn biografie van Milch die in 1970 verscheen: "Die Tragödie der Deutschen Luftwaffe".
Tijd na de oorlog
Milch was een voorvechter van het nationaalsocialisme. De vraag of hij van de experimenten op mensen in het concentratiekamp Dachau geweten heeft, kon tijdens het Neurenbergse proces niet beantwoord worden. Dit zorgde ervoor dat hij op dit punt werd vrijgesproken. Milch was voor de inzet van dwangarbeiders en buitenlanders inde wapenindustrie in het Derde Rijk medeverantwoordelijk. In het strafproces voor een Amerikaanse militaire rechtbank hoorde zijn broer bij één van de verdedigers. Op 17 april werd Erhard Milch voor de rechtbank voor de ondersteuning van dwangarbeid en uitbuiting van dwangarbeiders in de vliegtuigfabrieken van de nationaalsocialisten tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld.
Alfred Erhard Richard Oscar Milch, broer van Werner Milch (1903-1984).
Bevorderingen:
18 augustus 1911: Leutnant (RDA: 20 augustus 1909);
18 augustus 1915: Oberleutnant;
18 augustus 1918: Hauptmann;
28 oktober 1933: Oberst;
24 maart 1934: Generalmajor;
28 maart 1935: Generalleutnant (RDA: 1 april 1936);
30 januari 1936: General der Flieger;
1 november 1938: Generaloberst;
19 juli 1940: Generalfeldmarschall.
Loopbaan:
24 februari 1910: Heer;
1910 - 1914: Artillerie;
19 augustus 1915: Beobachter, Artillerie-Flieger-Abteilung 205;
28 augustus 1915: Beobachter, Artillerie-Flieger-Abteilung A 204;
15 juni 1916: Adjutant, Artillerie-Fliegerschule Ost I;
4 juli 1917: Armeeflugpark 6;
9 juli 1917: stellvertretender Führer, Flieger-Abteilng 5;
30 juli 1917: Bildungsoffizier, Fliegergruppenführer 2;
9 april 1918: Anwärter für Grossen Generalstab, Armeeflugpark 17;
23 april 1918: Heer;
1919: Freikorps;
1919: Polizei;
31 januari 1920: entlassung Heer;
februari 1920: Junkers AG;
november 1921 - december 1925: Haupt Director Junkers AG;
30 januari 1933: Reichsheer;
2 februari 1933: stellvertretender Reichskommissar für Luftfahrt;
5 mei 1933: Staatssekretär RLM;
20 april 1936: Luftwaffe;
1 februari 1939: Generalinspektor der Luftwaffe / vertreter des Reichsministers der Luftfahrt / vertreter des Oberbefehlshabers der Luftwaffe;
12 april 1940: Oberbefehlshaber Luftflotte 5;
19 november 1941: Generalluftzeugmeister;
1942: Vorsitzender des Aufsichtsrates / Präsident der Deutschen Lufthansa AG, Berlin;
19 januari 1943: Führer der Transportverbände Stalingrad;
1 oktober 1944: gewond bij autoongeluk nabij Arnhem;
1 februari 1945: Führerreserve OKL;
4 mei 1945: Brits krijgsgevangene;
17 april 1947: tot levenslang veroordeeld voor oorlogsmisdaden;
31 januari 1951: straf omgezet in 15 jaar gevangenisstraf;
28 juni 1954: vrijgelaten;
?: Consultant, Thyssen Steel Company.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!