- Periode:
- Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
- Rang:
- Luitenant-kolonel (Luitenant-Kolonel)
- Eenheid:
- Tactisch Commando Kakas, Koninklijk Nederlandsch-Indisch Leger (KNIL)
- Toegekend op:
- 27 december 1948
Het zich in de strijd onderscheiden hebben door uitstekende daden van moed, beleid en trouw als Commandant van het Tactisch Commando Kakas (Minahassa) van 11 Januari tot 22 Februari 1942 door, nadat de onder zijn bevelen staande zwakke bezetting van het vliegveld Kalawiran (Minahassa) aan de voor de overmeestering van dit vliegveld neergelaten overmachtige groep vijandelijke parachutisten gevoelige verliezen had toegebracht en de voorbereide vernielingen te Kakas waren uitgevoerd, hoewel zijn oorspronkelijke opdracht het toeliet zich naar het Zuiden buiten de Minahassa terug te trekken, zich tot het voortzetten van de guerillastrijd in het gebied te Oosten van het meer van Tondano te handhaven.
Na in dit gebied ongeveer 100 man aan troepen te hebben verzameld en daarvan twee afdelingen voor een bijzondere guerilla-opdracht te hebben afgescheiden, heeft hij met de hem overblijvende brigade ter sterkte van 23 man aks enig overgebleven strijdende groep in de reeds geheel door de vijand bezette Minahassa gedurende 43 dagen onder uiterst moeilijke omstandigheden en onder bedreiging door de vijand met de zwaarste represailles het verzet met veel beleid en onbuigzaamheid volgehouden.
In de nacht van 16 op 17 Februari 1942 bij Kampong Lambèan door de vijand na een zorgvuldige voorbereiding omsingeld en aangevallen, heeft hij met zijn groep, tot de munitie uitgeput raakte, hardnekkig weerstand geboden en zonder verliezen door de omsingeling man na man weten heen te sluipen, nadat hij de twee nog vermiste militairen, alleen en onder vijandelijk vuur in het bedreigde bivak had opgespoord en tijdig in veiligheid gebracht.
Nadat hem uit berichten was gebleken, dat elke kans tot versterking van zijn groep met 1 à 2 sectiën geheel verkeken was, besloot hij zich aan de vijandelijke achtervolging te onttrekken door van Kampong Kolongan in Oostelijke richting naar de kust te trekken; over zee de kust naar het Zuiden volgende, werd zijn prauw ten gevolge van noodweer op de kust geworpen en werd hij met zijn groep op 22 Februari bij Kampong Basaän door verraad gevangen genomen.
Tenslotte heeft hij na zijn gevangenneming, met de zwaarste folteringen en de doodstraf voor ogen, door zijn moedige, zich zelf niet ontziende en waardige houding, o.m. door zijn verzoek om zijn militairen het leven te sparen en slechts hem voor het voortzetten van het verzet te doen boeten, de vijand dusdanige bewondering en respect weten af te dwingen, dat hij en de tot zijn groep behorende Nederlandse militairen niet werden terechtgesteld en hem zelfs door de Japanse troepencommandant voor de door hem en zijn mannen betoonde moed openlijk eer werd betoond.
Door de gedurende een guerilla-activiteit van 43 dagen met een kleine groep van merendeels Manadonese militairen op de vijand bevochten grote, vooral morele successen, heeft deze officier met zijn mannen tevens de band Nederland-Minahassa aanzienlijk versterkt.
K.B.no.19