Georg von Küchler (30 mei 1881 op slot Philipsruhe bij Hanau – 25 mei 1968 in Garmisch-Partenkirche) was een Duitse generaal-veldmaarschalk en tijdens de Tweede Wereldoorlog opperbevelshebber van legers en ere rijder van de Hospitaalorde van Sint-Jan.
Hij werd in april 1949 in Neurenberg in het OKW-proces (Oberkommando der Wehrmacht Prozess) vanwege oorlogsmisdaden tot een lange gevangenisstraf veroordeeld. In 1953 werd hij vroegtijdig vrijgelaten.
Tijd voor de oorlog
Na zijn promotie tot generaal-majoor op 1 april 1934 werd hij in het daarop volgende jaar benoemd tot inspecteur van de oorlogsscholen. Op 1 december 1935 (ondertussen was de Reichswehr veranderd in de Wehrmacht) werd hij gepromoveerd tot generaal-luitenant. Voordat hij op 1 april 1937 als generaal van de artillerie tot commandant-generaal van het eerste Armeekorps werd benoemd, was Küchler een half jaar vertegenwoordiger van de president van het Reichskriegsgericht. Het eerste Armeekorps had zijn zit in Königsberg.
In maart 1939 gingen Duitse soldaten onder het bevel van Küchler voor het eerst sinds het einde van de Eerste Wereldoorlog naar Memelland nadat deze door een Duits-Litouws verdrag deel werd van het Duitse Rijk.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog
Met het begin van de Tweede Wereldoorlog werd Küchler opperbevelshebber van het derde leger. Vanwege zijn succesvolle leiding van de troepen ontving hij het Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes.
Nadat Küchler voor de in Warschau gevallen vroegere opperbevelshebber van het leger, Werner Freiherr von Fritsch, een afscheidsceremonie had georganiseerd waar hij zich kritisch uitliet over de omstandigheden waaronder Fritsch zijn eenmalige positie had verloren, werd hij direct uit zijn ambt ontheven. Door inmenging van Walther von Brauchitsch werd hij toch snel het commando van het 18de leger toevertrouwd.
Tijdens de Westfeldzug bezette Küchlers troepen Nederland; op 19 juli 1940 werd hij gepromoveerd tot generaal-kolonel. Küchler die op de hoogte was van de mensonterende misdaden in Polen, schreef op 20 augustus 1940 in zijn oorlogsdagboek:
„Ik betoon de noodzaak zorg te dragen dat alle soldaten van het leger, in het bijzonder de officiers elke kritiek aan de door de regering gevoerde strijd met de bevolking, bijvoorbeeld de behandeling van Poolse minderheden, van Joden en kerkelijke aangelegenheden onthouden. De volkse eindoplossing van deze volksstrijd die sinds eeuwen aan de oostgrens plaatsvindt, verlangt bijzonder strenge maatregelen."
Op 22 juni 1941 zei hij tegen een groepje officiers dat de begonnen veldtocht niet de voortzetting van een strijd tussen de Germanen en de Slaven was, maar meer een strijd was tussen ideologieën: het nationaalsocialisme en het bolsjewisme.
Ook in de oorlog tegen de Sovjetunie (1941-1945) beval Küchler het 18de leger die samen met een Heeresgruppe werd ingezet. Nadat generaal-veldmaarschalk Ritter von Leeb zich terugtrok als opperbevelshebber, kreeg Küchler op 17 januari 1942 het commando over Heeresgruppe Nord en hij kreeg daarmee ook de verantwoordelijkheid voor de belegering van Leningrad.
Het commissarisbevel begroette Küchler uitdrukkelijk:
„Wanneer bekend wordt dat wij de politieke commissarissen en de mensen van de geheime politie van de Russen aanklagen, zo is te hopen dat de Russische troepen en de bevolking zelf zich van hun onderdanigheid bevrijden. Wij willen dat middel in ieder geval gebruiken. Het spaart Duits bloed en wij kunnen ons dan sneller bewegen."
Op 26 december 1941 stelde of ondersteunde Küchler een verzoek van het XXVIIIste (28ste) Armeekorps: vanwege een epidemie gevaar moesten ongeveer 230 vrouwelijke patiënten in een opvang in november 1941 door de troepen doodgeschoten worden. Latere onderzoeken brachten zijn medeverantwoordelijkheid aan het licht.
Op 30 juni 1942 werd Küchler tot generaal-veldmaarschalk benoemd. Op 21 augustus ontving hij het Eichenlaub zum Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes. Na iets meer dan twee jaar op de post van opperbevelshebber van Heeresgruppe Nord werd hij (nadat hij onenigheid kreeg met Hitler) op 29 januari 1944 door Hitler uit zijn commando ontheven en door Walter Model afgelost. Tot het einde van de oorlog werd hij niet meer ingezet.
Tijd na de oorlog
Küchler hoorde in 1946 en 1947 bij de Operational History (German) Section van de Historical Division van het Amerikaanse leger. Küchler werd op 14 april 1949 tot 20 jaar gevangenisstraf veroordeeld. De gevangenisstraf werd vanwege zijn hoge leeftijd verkort tot 12 jaar. In 1953 werd Küchler vrijgelaten uit de oorlogmisdadigersgevangenis Landsberg.
Georg von Küchler werd begraven op de oude begraafplaats in Darmstadt (graf I H 29)
Bevorderingen:
12 maart 1900: Fahnenjunker;
18 augustus 1901: Leutnant;
18 augustus 1910: Oberleutnant;
8 oktober 1914: Hauptmann;
1 april 1923: Major;
1 januari 1929: Oberstleutnant;
1 mei 1931: Oberst;
1 april 1934: Generalmajor;
1 december 1935: Generalleutnant;
1 april 1937: General der Artillerie;
19 juli 1940: Generaloberst;
30 juni 1942: Generalfeldmarchall.
Loopbaan:
?: Ludwig-Georg-Gymnasium, Darmstadt;
12 maart 1900: 1. Großherzoglich-hessische Feld-Artillerie-Regiment 25;
?: Militär-Reitschule, Hannover;
1910 - 1913: Kriegsakademie;
?: Generalstabsoffizier, Berlin;
1914: Batterieoffizier Reserve-Feldartillerie-Regiment Nr. 9;
januari 1915: Generalstab;
1916: Generalstabsoffizier (Ia), 206. Infanterie-Division;
?: Generalstabsoffizier (Ia), 9. Reserve-Infanterie-Division;
?: Generalstabsoffizier, Brigade „Kurland";
?: Lehrer Infanterieschule, München;
?: I. Armeekorps;
1921: Reichswehrministerium;
1921: Heeres-Ausbildungs-Abteilung (T 4);
1 april 1923: Chef 5. Batterie, 5. Artillerie-Regiment;
februari 1926: Kommandantur Münster;
maart 1926: Lehrer Infanterieschule, Ohrdruf;
1927: Lehrer Infanterieschule Dresden;
maart 1928: Inspektion der Waffenschulen (In 1);
februari 1930: Lehrer Artillerieschule Jüterborg;
1 oktober 1932: Artillerieführer I, Königberg;
1 april 1935: Inspekteur der Kriegsschulen;
oktober 1936: Stellvertretender Präsident des Reichskriegsgerichts;
1 april 1937: Kommandierender General I. Armeekorps;
22 augustus 1939 - 3 oktober 1939: Oberbefehlshaber 3. Armee;
21 oktober 1939: Führerreserve;
5 november 1939: Oberbefehlshaber 18. Armee;
17 januari 1942 - 29 januari 1944: Oberbefehlshaber Heersgruppe Nord;
1946 - 1947: Operational History (German) Section, Historical Division, US Army;
1949 - 18 februari 1953: Kriegsverbrechergefängnis Landsberg.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!