Wilhelm Mohnke (15 maart 1911 in Lübeck – 6 augustus 2001 in Damp) was een Duitse SS-Brigadeführer en Generalmajor van de Waffen-SS.
Leven
Wilhelm Mohnke werd op 15 maart 1911 in Lübeck geboren. Zijn vader, die net als hij Wilhelm Mohnke heette, was timmerman. Wilhelm Mohnke ging naar de Mittelschule en deed een opleiding tot koopman. In september 1931 werd hij lid van de NSDAP en in november van hetzelfde jaar werd hij lid van Trupp Lübeck van de vierde SS-Standarte Altona. In 1932 werd hij werkeloos. Na de machtsovername werd hij in 1933 als hulppolitieman in de stad Lübeck ingezet. Nadat hij meerdere posities bij de SS had gehad, werd hij in maart 1933 verplaatst naar de SS-Stabswache in Berlijn.
In september 1939 nam hij als chef van de vijfde compagnie van de Leibstandarte SS Adolf Hitler (LSSAH) bij de aanval op Polen. Op 29 september 1939 ontving hij het Eiserne Kreuz 2. Klasse en enkele weken daarna, op 8 november 1939, het Eiserne Kreuz 1. Klasse. Na de aanvallen op Polen streed hij met zijn compagnie aan het Westfront bij de poging de omcirkelende Britse- en Franse troepen bij de slag om Duinkerk te overwinnen. Kort voor Duinkerk geraakte het bataljon onder heftig vuur van de Britten en vielen vanwege de slechte opleiding van de LSSAH-officieren, veel slachtoffers. Op 28 mei 1939 werd Mohnke nadat Ernst Schützek verwond raakte zijn opvolger als Kommandeur van het tweede bataljon van de LSSAH. Mohnke was dan voor het bloedbad van Wormhout verantwoordelijk dat op dezelfde dag plaatsvond. Hierbij stierven 96 Britse oorlogsgevangenen en één Fransman bij Wormhout in Frankrijk.
Na het neerschieten van enkele oorlogsgevangenen op verschillende plekken was het personeel van de SS verspreid. Zij kregen het bevel van Mohnke om Britse oorlogsgevangenen van het "Royal Warwick Regiment" van het "Chesire Regiment" in een schuur te drijven waarna er een exploderende granaat werd ingeworpen. De overlevenden werden met machinegeweren beschoten. Sommige Britse soldaten overleefden ook dit en werden een korte tijd later door medisch personeel gevonden en naar een ziekenhuis gebracht. Nadat zij genezen waren, kwamen deze Britse soldaten in een oorlogsgevangenenlager. In het voorjaar van 1941 vocht Mohnke als Kommandeur van het tweede bataljon van de LSSAH in de Balkanoorlog. Hier werd hij op 6 april door een luchtaanval voor de derde keer verwond. Als gevolg van deze verwonding behield hij een verkort been en leed hij onder chronische pijn waardoor hij verslaafd raakte aan morfine.
In 1942 kreeg Wilhelm Mohnke door Josef Dietrich een positie van een tankdivisie binnen de LSSAH. In zomer 1943 werd Mohnke eerste Kommander van de tweede SS-Panzergenadier-Regiment "Hitlerjügend"(later twaalfde SS-Panzer-Division). In juni 2944 streed zijn regiment bij de landing van de geallieerden in Normandië. Op 7 juni schoten eenheden van zijn regiment 36 Canadese oorlogsgevangenen neer in Fontenay-le-Pesnel bij Tessel. Op 8 juni schoot het tweede bataljon van zijn regiment onder leiding van de Obersturmbahnführer Bernhard Siebken drie Canadese oorlogsgevangenen neer bij Le Menil-Patry. De aanspanningen van de Duitse eenheden, waaronder die van Mohnke, die de geallieerden terugdreven in de zee bleven door grote verliezen weinig succesvol. Om het moraal te doen stijgen, beval de divisieleiding om massaal Eiserne Kreuzen uit te delen. Mohnke kreeg zijn Ritterkreuz des Eisernen Kreuzes op 11 juli 1944.
Bij het neerschieten van enkele oorlogsgevangenen raakte het personeel van de SS verspreid. Mohnke gaf de zevende compagnie het bevel de oorlogsgevangenen van de "Royal Warwick Regiment" van het "Cheshire Regiment" en de "Royal Artillery in een schuur te drijven waarna er daar een exploderende handgranaat in werd gegooid.
Op 20 augustus 1944 nam hij het commando van de LSSAH over nadat de vorige bevelshebber, Theodor Wisch in de Zak van Falaise in oorlogsgevangenschap geraakte. In december 1944 raakten tijdens het Ardennenoffensief soldaten van de Kampfgruppe Peiper betrokken bij het Malmedy-bloedblad. Het is niet duidelijk in hoeverre Mohnke hierbij betrokken was. Het Malmedy-proces in 1946 vond plaats zonder hem, omdat hij in Sovjetse oorlogsgevangenschap zat. Na het einde van het Ardennenoffensief werd Mohnke op 30 januari 1945 benoemd tot Brigadeführer. Vanwege een hoofdwond die hij tijdens een luchtaanval op 6 februari 1945 had opgelopen, moest hij het commando over de LSSAH aan Otto Kumm over geven.
Nadat hij een korte pauze nam om te genezen, werd Mohnke midden april 1945 naar de Reichskanzlei in Berlijn geroepen. Daar werd hij in de nacht van 22 op 23 april 1945 tot Befehlshaber van de verdediging van de regering benoemd. Deze Kampfgruppe van Mohnke bestond uit negen bataljons. Op 1 mei 1945 ondernam Mohnke met toestemming van Hitlers vertrouwelingen waaronder zijn secretaresse Gerda Christian en zijn adjudant Otto Günsche vanuit de bunker van de Neuen Reichskanzlei een ontsnappingspoging uit de omringde regeringsbuurt. Op 2 mei werd hij door Sovjetse troepen in Pankow gevangen genomen en naar Moskou gevlogen. Hij werd op 18 mei 1945 door de tweede Hauptverwaltung van de KGB van de Sovjetunie Moskou. Tot 10 oktober 1955 verbleef Wilhelm Mohnke in Sovjetse oorlogsgevangenschap waarbij hij de meeste tijd in het oorlogsgevangenenlager 5110/48 Woikowo doorbracht.
Na zijn vrijlating verhuisde hij naar Hamburg en werkte hij daar als autoverkoper. Vanaf 1979 had Mohnke contact met de Stern-verslaggever Gerd Heidemann. Hij adviseerde over nationaalsocialistische aangelegenheden en hij bracht hem in contact met Nazi-memorabilia kooplieden. Daarmee kwam Gerd Heidemann in contact met een namaker van de Hitler-dagboeken Konrad Kujau. Heidemann liet Mohnke later de vermoedelijke Hitler-dagboeken zien en las hem passages voor. Wilhelm Mohnke stief op 6 augustus 2001 in Damp bei Eckernförde.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!