Jan Driegen woonde in Nieuweschans aan de Zuideinde 62A. Hij werd op 18 september 1898 geboren als zoon van bakker Frederik Driegen (geboren Ambt-Vollenhove - overleden op 15 mei 1914 op 41-jarige leeftijd in Assen) en Hendrikje Westerink (geboren Ambt-Vollenhove - overleden op 14 februari 1960 op 82-jarige leeftijd in Assen). Hij huwde op 11 december 1924 in Assen met dienstbode Wilhelmine Katharina Dorothea Wiering (24 februari 1901 Hechthausen, Dld. - 27 april 1986 Raalte). Hij werkte als Hoofd Invoerrechten & Accijnzen. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij lid van het verzet. Jan Driegen was plaatselijk commandant van de Ordedienst. Ook maakte hij deel uit van de BS. Volgens zijn verzetskaart werd hij als kommies bij het grensbewakingsproject ingeschakeld.
Dinsdag 20 februari 1945 fietst Cornelis Gerrit Wiegers, adjudant bij de marechaussee in Finsterwolde, met zijn 21-jarige dochter Fia van Winschoten naar huis. Het is die dag de dertiende verjaardag van zijn zoon Gerrit. Een heuglijke dag voor de familie en dus oppert hij om krielkipjes te kopen voor de jarige Job. Dochter Fia werkt in het Diaconessenziekenhuis in Groningen en heeft een dagje vrij genomen. Onderweg merkt Wiegers ongebruikelijke activiteit van de Duitsers. Met een spiedend oog neemt hij alles waar en is vast van plan om dat later door te geven aan de illegaliteit. Maar zover komt het niet.
Vader en dochter hebben net hun jassen aan de kapstok gehangen of er stopt om zes uur 's avonds een personenauto voor hun deur. Vier mannen, SD’ers in burger, kloppen aan. Eén van hen is waarschijnlijk Klaas Coenraad van de Hof, SD’er van het eerste uur in Winschoten. Als een bezetene jaagt hij op het verzet in het Oldambt. Van hem is de uitspraak: ’'Heeft de Führer niet geschreven dat terreur met terreur moet worden beantwoord? Waarom zouden we dat niet doen!'
De Sicherheitsdienst gelast Wiegers zijn dienstpistool af te geven. 'Mien, ze komen me halen!' is het enige dat Wiegers nog tegen zijn vrouw Harmina kan zeggen als hij naar buiten moet.
Hij ziet dat in de auto nog twee mannen zitten en herkent hen. Het zijn twee Schanskers, douanechef Jan Driegen en smid Hendrik Frans Dresselhuis, mannen uit zijn verzetsgroep Marx. De forse Wiegers moet tussen hen in plaatsnemen. Alledrie worden ze eerst overgebracht naar het Huis van Bewaring in Winschoten en later naar Groningen. Iemand anders van de groep slaat bij verhoor door en zo komt de SD achter de organisatie. Ernst Kleinwort van de Wasserschutzpolizei, die Wiegers qualitate qua kent, probeert nog een goed woordje voor hem te doen. Tevergeefs. Hem wordt te verstaan gegeven dat niet nog eens te doen, anders is hij zijn leven niet zeker.
Naar de drie verzetshelden van de groep Marx worden in hun woonplaats straten vernoemd. Een mager eerbetoon. Want onder hun namen staat niet wie zij waren, hoe moedig hun strijd was en hoe zinloos hun offer.
In de vroege zondagmorgen van 8 april 1945 wordt het drietal in de Drentse bossen gefusilleerd. Wiegers (50) en Driegen (46) in Anloo, Dresselhuis (43) in Norg. Kort daarna, op 13 april, is Noord-Drenthe bevrijd.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!