Marius Kroon werd op 23 april 1918 geboren in Haarlemmermeer, Nederland. Hij was het vijfde van negen kinderen van Maurits Cornelis Kroon en Willemina Catharina Honcoop. Zijn vader was van beroep smid. In zijn jeugd trok hij veel op met zijn iets oudere broer Jaap. Na de lagere school ging Marius wonen bij een oom en tante in Plaspolder, die geen kinderen hadden. Hij werkte een tijd bij een boer naast zijn geboortehuis, maar de landbouw had in die jaren weinig toekomst. In de crisisjaren ging hij werken voor een bodedienst uit Rotterdam. Marius kwam in die tijd in contact met de familie Verkuyl waarvan de zonen Peter en Jan naar Argentinië waren geëmigreerd om daar te proberen of een bestaan als boer haalbaar was. Het bestaan was hard en eenzaam en ze hoopten meer Nederlanders over te halen om er een Hollandse kolonie te vestigen. Marius liet zich, op 19-jarige leeftijd, in 1937 overhalen om zich bij hen te voegen en vertrok, via Buenos Aires, naar Tres Arroyos in Argentinië. Hij kwam in huis bij familie van Peter en Jan en leerde paardrijden om zich te kunnen verplaatsen. Hoewel het verhaal romantisch klinkt, was het verre van dat. Het leven was er hard. Na een paar maanden ging Marius in dienst van een Deense boer werken. De omgang was moeilijk, want de Denen waren stug en door de taalbarrière waren gesprekken niet te voeren.
Nadat de regering in 1940 naar London was uitgeweken, deed deze een oproep aan alle Nederlanders in den vreemde, die tussen 18 en 36 jaar oud waren, om zich te melden en zo mee te werken aan de beëindiging van de bezetting van Nederland. Marius reisde in 1941 naar Engeland om zich aan te melden en werd ingedeeld bij de Prinses Irene Brigade. De brigade werd opgeleid en getraind om vervolgens te wachten op de invasie van de geallieerden in Normandië. Tussen de oefeningen en trainingen door hielp Marius, met andere Nederlandse soldaten, de boeren in de omgeving van zijn legerplaats.
Begin augustus 1944 werd Marius met zijn kompanen verplaatst naar Frankrijk waar hij op 8 augustus aan land kwam op het strand van Graye-sur-Mer. Marius was ingedeeld bij de Verkenningsafdeling (Recce) van de Prinses Irene Brigade. Op 9 augustus 1944 werd de brigade onder bevel van de 6e Airborne Division gesteld om deel te nemen aan de uitbraak langs de kust naar het noorden, vanuit Ouistreham (nabij Sword beach). Hierbij bevrijdde de Prinses Irene Brigade op 26 augustus de stad Pont Audemer. Vervolgens trok de brigade vanaf eind augustus op naar Le-Havre, om daarna in begin september de Belgische grens te passeren en via Brussel, Leuven, Diest naar Beringen door te stoten. Marius betrok met de Verkenningsafdelling (Recce) stellingen bij het kolengebied Beringen-Mijn. Vervolgens voerde de brigade een verplaatsing uit naar Houthalen, waar zij optrad als flankbeveiliging richting het zuidoosten. Op 16 september werd de brigade onder bevel gesteld van de 43e Divisie om achter de Guards Armoured Division op te rukken tijdens Operatie Market Garden. Om middernacht van 20 op 21 september 1944 passeerde de Prinses Irene Brigade de grens bij Borkel en Schaft en zette Marius voor het eerst in zeven jaar voet op Nederlandse bodem. ’s Avonds werd de brug bij Grave bereikt en kreeg de brigade de opdracht de beveiliging hiervan over te nemen.
De verkenningsafdeling voerde op 25 september 1944 een verkenning uit in het land van Maas en Waal. Daarna werd door deze eenheid een observatiepost ingericht in Druten om Duitse bewegingen aan de overkant van de Waal, bij Ochten en Kesteren, waar te nemen. Op 28 september 1944 had de Verkenningsafdeling het noordelijkste deel van het land van Maas en Waal als haar gebied van verantwoordelijkheid. Nadat de Duitsers in eind september en begin oktober enkele strooptochten in Dreumel en Wamel hadden uitgevoerd, werd de Verkenningsafdeling in zijn geheel naar Horssen geplaatst en van daaruit werd de patrouillegang uitgezet. Het peloton van Marius, de carrier troop onder leiding van luitenant Ter Haar, werd gehuisvest aan Florastraat 76 in Boven-Leeuwen in de boerderij van de familie Bull.
In de nacht van 6 op 7 oktober, voerden de Duitsers weer een strooptocht uit. Rond 23:00 uur landden circa 25 Duitse soldaten bij de dijk van Beneden-Leeuwen nadat ze de Waal met drie bootjes waren overgestoken. Vervolgens liepen ze oostwaarts, sommeerde de bewoners hun huis te verlaten en staken vervolgens over een afstand van 2,5 kilometer langs de Waalbandijk 43 gebouwen in brand, merendeels woonhuizen. Rond 02:00 uur liep soldaat Marius Kroon, met zijn collega, soldaat Raymond Arnóti, patrouille op de dijk nabij de Florastraat in Boven-Leeuwen, een kilometer verderop oostwaarts. Ze werden op de afweg van de Florastraat door een Duitse patrouille in een hinderlaag doodgeschoten. Hierbij zou, naar verluidt, een handgranaat van een van de Nederlanders zijn geraakt en ontploft. Vermoedelijk was de Duitse patrouille een beveiligingselement die een eventuele reactie op de brandstichtingen vroegtijdig moest onderkennen en verhinderen. De Duitsers wisten via de uiterwaarden de Waal te bereiken om vervolgens per boot te ontkomen.
Marius Kroon was nog geen drie weken terug in Nederland toen hij stierf, hij was 26 jaar. Zijn stoffelijk overschot werd, met dat van soldaat Arnóti, naar de commandopost in Horssen overgebracht. Beide soldaten werden vervolgens begraven op de Nederlands Hervormde begraafplaats aldaar.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!