- Periode:
- Tweede Wereldoorlog (1939-1945)
- Toegekend op:
- 29 april 1985
Beschrijving:
"Cato Loonstijn was één van de weinige overlevenden van haar grote Amsterdamse Joodse familie. Ze dook begin 1943 onder en was gedurende de twee jaar die volgde gedwongen van de ene naar de andere locatie te vluchten. Pas in november 1944 vond ze permanent onderdak bij Hendrik en Sjoukje Martijn in Oosterwolde, Friesland. De lokale Pastoor Mollema had Hendrik en Sjoukje gevraagd om Cato voor twee weken in huis te nemen. Ze wisten da ze Joodse was en dat ze betrokken was geweest bij het helpen van Britse soldaten die achter vijandelijke linies terecht waren gekomen. Ze gingen akkoord omdat het mensen waren die liever actie ondernamen dan dat ze twijfel zaaiden. Iedereen die er naar vroeg, kreeg te horen dat Cato één van de vele evacuees was uit de omgeving van Arnhem. Toen Cato bij hen aankwam was ze in slechte conditie. Ze kwam vele malen tegenover de Duitsers te staan bij haar ondergrondse activiteiten en was constant op de vlucht. Ze had luizen opgelopen die haar gezondheid verslechterden. Ze was in geen enkele conditie nog langer te vluchten waardoor de Martijns besloten dat ze bij hen mocht blijven, samen met hun twee tiener kinderen en een nichtje. Hoewel het leven niet makkelijk werd, bleef Cato hier tot aan de bevrijding."
Gezamenlijke toekenning met zijn echtgenote Sjoukje Martijn-van de Boer.