Hij was de oprichter van de verzetsgroep Tromp in 1940 en het daaraan gelieerde Trompfonds, dat onder meer geld inzamelde voor de gezinnen van marinemensen die in geallieerde dienst voeren. Van den Bosch was leidinggevend (met Walraven van Hall) bij de oprichting van het Nationaal Steun Fonds (NSF), waarvan hij later het hoofd werd. In 1942 moest hij van Eindhoven naar Groningen uitwijken, omdat zijn spionageactiviteiten, het aan Engeland doorgeven van bedrijfsgegevens over het Philipscomplex te Eindhoven en technische gegevens van Philips van nieuwe vindingen, de aandacht van de bezetter hadden getrokken. In de stad Groningen werd hij de centrale leider van het NSF voor Noord-Nederland. Hij werkte daar onder zijn verzetsnaam Pa van den Berg.
Op 18 oktober 1944 werd Van den Bosch door de SD opgewacht op een vergaderplaats in een woning aan de Parklaan in Groningen. Terwijl hij op het huis afliep kon hij door zijn koerierster vanuit het pand worden gewaarschuwd. Hij maakte zich uit de voeten, maar werd daarbij door een SD'er dwars door een raam beschoten en in zijn schouder getroffen. Hij strompelde een fietsenzaak binnen, ontdeed zich daar van de bezwarende papieren die hij bij zich had en werd vervolgens gearresteerd en opgesloten in het Scholtenhuis, het hoofdkwartier van de SD. Een poging van het verzet om hem voor 100.000 gulden vrij te kopen liep op niets uit. De SD, die geen bewijzen tegen hem had, wees Van den Bosch aan als Todeskandidat. Op 28 oktober werd hij overgebracht naar kamp Westerbork en daar samen met vijf andere verzetsstrijders gefusilleerd. Tijdens zijn executie zag hij, door zich om te draaien, kans het gebruikelijke nekschot te ontlopen en riep hij "Leve de Koningin!". Bij de terechtstelling waren onder anderen de Nederlandse broers en oorlogsmisdadigers Pieter en Klaas-Carel Faber betrokken. Van den Bosch' stoffelijk overschot werd verbrand in het crematorium van kamp Westerbork.
Heeft u zelf meer informatie over deze persoon? Lever het aan!